4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
02-277013-19
Feit 1
Aangever [aangever] heeft aangifte gedaan van een bedreiging door een man die vloeiend Engels sprak. Behoudens de aangifte van [aangever] bevat het dossier geen ander bewijsmiddel voor deze bedreiging. De rechtbank zal verdachte alleen al om die reden vrijspreken van dit feit.
Feit 2
In 2019 zijn er meerdere meldingen geweest over een gluurder c.q. een persoon op het dak van woningen in de omgeving van de [straatnaam 1] , de [straatnaam 2] , [straatnaam 3] en de [straatnaam 4] in Goes. Vier vrouwen uit deze omgeving hebben aangifte gedaan van dwang en/of stalking. Verdachte heeft bekend dat hij in ieder geval in de [straatnaam 1] , de [straatnaam 3] en de [straatnaam 2] bij woningen naar binnen heeft gegluurd of daar op het dak heeft gezeten. Dit betreffen de straten waarin de vier aangeefsters woonden ten tijde van de aangiftes. Verder heeft verdachte verklaard dat hij ongeveer een jaar na de geboorte van zijn zoon (in augustus 2015) is begonnen met het naar binnen kijken in woningen. Het eerste incident dat door de aangeefsters is genoemd, betreft een voorval dat vermoedelijk in het voorjaar van 2016 heeft plaatsgevonden. Deze data sluiten aan op elkaar en de rechtbank gaat er daarom van uit dat het verdachte is geweest die betrokken was bij alle door de aangeefsters genoemde incidenten bij hun woning.
Van stalking is sprake als iemand opzettelijk een ander stelselmatig lastig valt waardoor een inbreuk wordt gemaakt op diens persoonlijke levenssfeer. Bij de beoordeling zijn relevant de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers. De rechtbank dient voor elke aangeefster afzonderlijk te beoordelen of er sprake is geweest van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer. Daarbij zal de rechtbank de situatie van aangeefsters [aangeefster 2] en [aangeefster 4] tegelijk bespreken, omdat zij hebben verklaard over dezelfde twee voorvallen.
- [aangeefster 1]
Aangeefster [aangeefster 1] heeft verklaard over vier voorvallen bij haar woning. Het eerste voorval betreft een situatie in (vermoedelijk) het voorjaar van 2016, toen zij een schaduw van een persoon in de achtertuin zag komen. Het tweede voorval betreft een situatie op 2 november 2016. Aangeefster hoorde toen de klik van de poort naar de achtertuin en zag door het zijraam van haar woning het bovenlichaam van een man. Zij keek de man recht in zijn gezicht. De man ging toen weg. Het derde voorval vond plaats in de zomer van 2018, toen aangeefster een man op een paaltje in de heg zag staan. Ze had het idee dat de man over de heg wilde klimmen om in de achtertuin te komen. Het vierde voorval vond plaats op 24 augustus 2019 in de nacht. De dochter van aangeefster zag toen in de achtertuin een man staan.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich viermaal in of bij de tuin van aangeefster heeft bevonden en daarbij één keer in de woning van aangeefster heeft gekeken in de periode van het voorjaar van 2016 tot augustus 2019, met tussenpozen van ongeveer een half jaar tot anderhalf jaar. De rechtbank is van oordeel dat dit geen stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster betreft, omdat de frequentie en de intensiteit van de gedragingen – in onderlinge samenhang bezien – daarvoor te beperkt zijn.
- [aangeefster 2] en [aangeefster 4]
Aangeefsters [aangeefster 2] en [aangeefster 4] hebben verklaard over twee voorvallen bij de woning van [aangeefster 2] . Het eerste voorval vond plaats op 15 februari 2019 in de avond toen [aangeefster 4] zich alleen in de woning van [aangeefster 2] bevond. Zij stond toen halfnaakt in de badkamer en zag een man achter de balkondeur. Vanaf het balkon kon van buiten naar binnen worden gekeken. Het tweede voorval vond plaats op 22 september 2019 in de nacht, toen [aangeefster 4] in de woning van [aangeefster 2] bleef slapen. Zij zag toen een man op het balkon staan. [aangeefster 2] heeft de man toen niet waargenomen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich tweemaal op het balkon van de woning heeft bevonden en daarbij één keer in de woning van aangeefster heeft gekeken in 2019, met een tussenpoos van een meer dan een half jaar. De rechtbank is van oordeel dat dit geen stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer oplevert zoals bedoeld in artikel 285b Wetboek van Strafrecht. Hoewel met name het voorval in februari 2019 een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [aangeefster 4] betreft, is de frequentie van de gedragingen te beperkt om van een stelselmatige inbreuk te kunnen spreken. Ten aanzien van [aangeefster 2] komt daar nog bij dat zij bij het eerste voorval niet aanwezig was.
- [aangeefster 3]
Aangeefster [aangeefster 3] heeft verklaard over twee voorvallen bij haar woning. Het eerste voorval vond plaats op 7 september 2019 in de avond. Ze zag toen door het dakraam in de slaapkamer het gezicht van een man. Het tweede voorval vond plaats op 16 september 2019 in de avond. De buurman van aangeefster vertelde dat er een man op het dak van haar woning had gestaan.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich in een periode van anderhalve week tweemaal op het dak van de woning van aangeefster heeft bevonden en daarbij één keer in de woning van aangeefster heeft gekeken. De rechtbank is van oordeel dat dit geen stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster betreft, omdat de frequentie en de intensiteit van de gedragingen – in onderlinge samenhang bezien – daarvoor te beperkt zijn.
Nu bij geen van de aangeefsters wettig en overtuigend bewezen kan worden dat er sprake was van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer zal de rechtbank verdachte integraal vrijspraken van feit 2.
Feit 3
Op een gegevensdrager van verdachte, te weten een mobiele telefoon van het merk Samsung S8, zijn door de politie afbeeldingen van vrouwen aangetroffen die mogelijk heimelijk zijn gemaakt. Behoudens de verklaring van verdachte, dat het kan dat hij vanaf buiten in woningen foto’s van vrouwen heeft gemaakt, bevat het dossier geen ander bewijsmiddel over de inhoud van de afbeeldingen zoals wie de personen op de afbeeldingen betreffen en waar en wanneer de afbeeldingen zijn gemaakt. De rechtbank is daarom van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat om tot een bewezenverklaring van feit 3 te komen en zal verdachte dan ook vrijspreken van dit feit.
Inleiding
Uit het dossier volgt dat verdachte op 20 november 2019 is aangehouden naar aanleiding van het strafrechtelijk onderzoek tegen verdachte waarbij hij werd verdacht van het gluren in woningen onder parketnummer 02-277013-19. Op 21 november 2019 is zijn mobiele telefoon van het merk Samsung S8 in beslag genomen. Verder heeft op 21 november 2019 een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van verdachte. Bij de doorzoeking van de woning van verdachte zijn meerdere gegevensdragers in beslag genomen, die nadien zijn onderzocht. Op een deel daarvan (een mobiele telefoon van het merk Samsung S5, een mobiele telefoon van het merk Samsung S8 en een tablet van het merk Samsung SM-T530) zijn in totaal 294 afbeeldingen aangetroffen die door de politie als kinderpornografisch zijn aangemerkt. De afgebeelde minderjarigen betreffen voornamelijk meisjes die poseren en die naakt of gedeeltelijk naakt zijn. Het merendeel is in de leeftijd tussen de acht en twaalf jaar. De nadruk wordt gelegd (onder meer door het inzoomen op foto) op de ontblote geslachtsdelen. Een klein gedeelte van het materiaal betreft verregaande seksuele handelingen met meisjes onderling of met zichzelf, waaronder het vaginaal binnendringen van het lichaam met een vinger of voorwerpen.
Toegankelijkheid van de afbeeldingen
Ten aanzien van zes aangetroffen afbeeldingen op de Samsung S8 staat op grond van het dossier vast dat deze toegankelijk waren ten tijde van het onderzoek en dus ook ten tijde van de inbeslagname van de telefoon. Het gaat om de afbeeldingen met de volgende bestandsnamen die ook in de tenlastelegging zijn vermeld:
[bestandsnaam 1]
[bestandsnaam 2]
[bestandsnaam 3]
[bestandsnaam 4]
[bestandsnaam 5]
[bestandsnaam 6]
Ten aanzien van de overige aangetroffen afbeeldingen (waaronder het in de tenlastelegging genoemde bestand met als bestandsnaam “ [bestandsnaam 7] ”) staat op grond van het dossier niet vast of ze wel of niet toegankelijk waren ten tijde van het onderzoek.
Periode
Uit de verklaring van verdachte blijkt dat de Samsung S5 in 2016 in zijn bezit is gekomen en de Samsung S8 in 2018. Ten aanzien van de afbeeldingen die zijn aangetroffen op deze twee gegevensdragers, staat naar het oordeel van de rechtbank daarom vast dat deze op enig moment in de periode van 1 januari 2016 tot en met 20 november 2019 op de twee gegevensdragers terecht zijn gekomen. Ten aanzien van de tablet (de Samsung SMT530) overweegt de rechtbank dat het een feit van algemene bekendheid is dat dit model tablet in mei 2014 is uitgebracht. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat dit gegeven zonder noemenswaardige moeite uit algemeen toegankelijke bronnen, te weten via Wikipedia (https://en.wikipedia.org/wiki/Samsung_Galaxy_Tab_4_10.1) is te achterhalen. Ten aanzien van de afbeelding(en) die op die tablet zijn aangetroffen, staat daarom naar het oordeel van de rechtbank vast dat deze in ieder geval niet eerder dan 1 mei 2014 op de tablet terecht kunnen zijn gekomen.
Bezit / verwerven / toegang verschaffen tot afbeeldingen
- De 6 afbeeldingen op de Samsung S8
Zoals hiervoor reeds is overwogen, waren de genoemde zes afbeeldingen die op de Samsung S8 zijn aangetroffen vrij toegankelijk. Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte wist dat deze afbeeldingen zich op zijn telefoon bevonden en dat hij daarover beschikkingsmacht had. Deze afbeeldingen had hij dus in zijn bezit toen deze telefoon in beslag werd genomen. Dit betekent voorts dat hij zich op enig moment (in de periode van 1 januari 2018 tot en met 20 november 2019) de toegang tot deze afbeeldingen heeft verschaft door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst.
Onder het verwerven van afbeeldingen moet worden verstaan het verkrijgen van beschikkingsmacht over die afbeeldingen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van de periode, staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte op enig moment in de periode van 1 januari 2018 tot en met 20 november 2019 de beschikkingsmacht heeft gekregen over de betreffende zes afbeeldingen.
Voor het verwerven van dergelijke afbeeldingen is daarbij is wel vereist dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de inhoud van het verworvene. Naar het oordeel van de rechtbank is hiervan sprake. Gelet op de zoekslagen die verdachte naar eigen zeggen op het internet heeft gemaakt, namelijk naar nudistische en/of naaktafbeeldingen van jonge vrouwen en jonge meisjes, is de rechtbank van oordeel dat hij het voorwaardelijk opzet heeft gehad dat daarbij ook kinderpornografische afbeeldingen mee zouden komen. Hij heeft bewust het aanmerkelijke risico aanvaard dat bij het zoeken van afbeeldingen van jonge meisjes en het downloaden van pakketten met dergelijke afbeeldingen, hij zich ook de toegang zou verschaffen tot kinderpornografische afbeeldingen en deze afbeeldingen zou verwerven.
- De overige afbeeldingen op de Samsung S8, de Samsung S5 en de Samsung SM-T5330
Ten aanzien van de overige afbeeldingen die op de Samsung S5, de Samsung S8 en de Samsung SM-T530 zijn aangetroffen, staat niet vast of verdachte daarover beschikkingsmacht heeft gehad, nu onduidelijk is in hoeverre deze vrij toegankelijk waren en of verdachte deze onmiddellijk na het binnenhalen – effectief – heeft verwijderd. Wel staat vast dat de afbeeldingen zich op enig moment in de periode van 1 mei 2014 tot en met 20 november 2019 op de betreffende gegevensdragers van verdachte hebben bevonden en dat verdachte zich dus op enig moment in die periode de toegang tot die afbeeldingen heeft verschaft. De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte daartoe ook (voorwaardelijk) opzet heeft gehad. De rechtbank is van oordeel dat dat het geval is geweest, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de zoekslagen van verdachte. Daarbij betrekt de rechtbank dat er ook – zoals hiervoor is overwogen – toegankelijke kinderpornografische afbeeldingen op een van de gegevensdragers van verdachte zijn aangetroffen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend dat verdachte zes kinderpornografische afbeeldingen, die zijn aangetroffen op de Samsung S8, in bezit had op (in ieder geval) 20 november 2019 en deze afbeeldingen in de periode van 1 januari 2018 tot en met 20 november 2029 heeft verworven en zich daartoe in de periode de toegang heeft verschaft door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst, en daarnaast dat hij zich in de ten laste gelegde periode van 1 mei 2014 tot en met 20 november 2019 de toegang heeft verschaft tot de overige van de 294 kinderpornografische afbeeldingen die op de Samsung S5, de Samsung S8 en de Samsung SM-T530 zijn aangetroffen.