Op 18 november 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 3 augustus 2020 in Middelburg een taser, twee kogelpatronen en 4,4 gram MDMA voorhanden had. De verdachte, geboren in 2000 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Grave, werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. N.A. Koole. Tijdens de zitting op 4 november 2022 was de verdachte niet aanwezig, maar zijn raadsman en de officier van justitie, mr. I.M. Peters, waren wel aanwezig om hun standpunten kenbaar te maken.
De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten had begaan, gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte en de bewijsmiddelen in het dossier. De rechtbank vond dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het voorhanden hebben van een taser, kogelpatronen en MDMA, en sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten.
De rechtbank legde een geldboete op van € 1.500,- en vervangende hechtenis van 25 dagen. De rechtbank hield rekening met het strafblad van de verdachte, waaruit bleek dat hij eerder was veroordeeld voor vergelijkbare feiten. De rechtbank constateerde ook dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, maar besloot geen strafvermindering toe te passen. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.