Op 18 november 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van brandstichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 15 januari 2022 in Geersdijk opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met benzine, waardoor een auto en de woning van zijn stiefvader en moeder gedeeltelijk zijn verbrand. De officier van justitie achtte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging betoogde dat er geen sprake was van levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank oordeelde dat er geen te duchten levensgevaar was, aangezien er op het moment van de brand niemand in de woning aanwezig was. Wel was er sprake van gemeen gevaar voor goederen.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de meer of anders ten laste gelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan brandstichting met gemeen gevaar voor goederen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een psychotische stoornis en zwakbegaafdheid. Gezien het hoge recidiverisico en de noodzaak voor behandeling, heeft de rechtbank een TBS-maatregel met dwangverpleging opgelegd. Daarnaast is er een gevangenisstraf van 308 dagen opgelegd, met aftrek van voorarrest. De rechtbank concludeerde dat een zorgmachtiging geen reëel alternatief was voor de TBS-maatregel, gezien de ernst van het feit en de noodzaak voor langdurige behandeling.