Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
wonende te [woonadres] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. B.C.M.F. de Groen, Baronielaan 1, 4818 PA Breda
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 6.000,00, voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis;
- € 5.000,00, voor vergoeding van immateriële schade;
- € 2.628,38, voor gederfde inkomsten;
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 11.325,60, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- het vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank waarbij verzoeker is ontslagen van alle rechtsvervolging;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
48 dagen in verzekering en voorlopige hechtenisdoorgebracht, waarvan zes dagen op het politiebureau en 42 dagen in het Huis van Bewaring waarvan, in totaal, 34 dagen met beperkingen. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,00 in de overige gevallen.
€ 6.000,00.
€ 1.500,00toe te kennen. Het verzoek zal voor het overige worden afgewezen.
€ 2.628,38.
€ 11.325,60is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank niet onbillijk voor gelet op de aard, omvang en bijzondere achtergrond van de strafzaak. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 10.128,38, bestaande uit:
€ 22.133,98zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Gimbrère International Advocaten, onder vermelding van “ [betalingskenmerk] ”