Op 11 februari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker bezwaar had gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalwijk. Dit besluit betrof de verlening van een omgevingsvergunning voor het realiseren van acht appartementen in een voormalig kantoorpand. Verzoeker, die tegenover het bouwproject woont, heeft een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, omdat hij meent dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven. Hij voert aan dat de kruimelgevallenregeling niet correct is toegepast en dat de belangenafweging niet juist is geweest, met name wat betreft zijn privacy.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 28 januari 2022. Tijdens de zitting waren zowel verzoeker als zijn gemachtigde aanwezig, terwijl het college vertegenwoordigd was door mr. H. van de Werken. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoeker een spoedeisend belang heeft bij zijn verzoek, aangezien de bouwwerkzaamheden al in volle gang zijn en de appartementen naar verwachting eind maart/begin april 2022 in gebruik genomen zullen worden.
Na een zorgvuldige belangenafweging heeft de voorzieningenrechter geconcludeerd dat het college in redelijkheid de omgevingsvergunning heeft kunnen verlenen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vermindering van de privacy van verzoeker, hoewel merkbaar, niet als een onevenredige inbreuk op zijn woon- en leefklimaat kan worden aangemerkt. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, met de verwachting dat het bestreden besluit in bezwaar in stand zal blijven. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.