Op 16 november 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-partner heeft gestalkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 17 juli 2019 tot en met 26 januari 2022 stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde partij. Dit deed hij door haar ongevraagd en tegen haar wil veelvuldig beledigende berichten te sturen via sms, WhatsApp en e-mail, alsook door briefjes met kwetsende inhoud achter te laten op verschillende locaties. De verdachte heeft zijn daden bekend, maar de verdediging heeft geen bewijsverweer gevoerd.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van twee jaar. Bij de voorwaardelijke straf zijn bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en een contactverbod met de benadeelde partij. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 3.000,00 niet-ontvankelijk verklaard, omdat bewijslevering in het strafproces niet mogelijk was.
De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de stalking en de impact op de benadeelde, die zich gedurende een lange periode onveilig heeft gevoeld. De verdachte heeft geen bedreigende berichten gestuurd, maar de rechtbank oordeelde dat zijn gedrag ernstige gevolgen heeft gehad voor de benadeelde. De rechtbank heeft de kans op recidive als hoog ingeschat en heeft daarom gekozen voor een deels voorwaardelijke straf.