ECLI:NL:RBZWB:2022:6795

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
16 november 2022
Zaaknummer
02/021974-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor stalking van ex-partner met taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 16 november 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-partner heeft gestalkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 17 juli 2019 tot en met 26 januari 2022 stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde partij. Dit deed hij door haar ongevraagd en tegen haar wil veelvuldig beledigende berichten te sturen via sms, WhatsApp en e-mail, alsook door briefjes met kwetsende inhoud achter te laten op verschillende locaties. De verdachte heeft zijn daden bekend, maar de verdediging heeft geen bewijsverweer gevoerd.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van twee jaar. Bij de voorwaardelijke straf zijn bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en een contactverbod met de benadeelde partij. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 3.000,00 niet-ontvankelijk verklaard, omdat bewijslevering in het strafproces niet mogelijk was.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de stalking en de impact op de benadeelde, die zich gedurende een lange periode onveilig heeft gevoeld. De verdachte heeft geen bedreigende berichten gestuurd, maar de rechtbank oordeelde dat zijn gedrag ernstige gevolgen heeft gehad voor de benadeelde. De rechtbank heeft de kans op recidive als hoog ingeschat en heeft daarom gekozen voor een deels voorwaardelijke straf.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/021974-22
vonnis van de meervoudige kamer van 16 november 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag verdachte] 1973 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsman mr. B.J.P van Gils, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 november 2022, waarbij de officier van justitie, mr. C.M.J.M. van Buul, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Ook is de vordering van de benadeelde partij A.D.P.L. Schroot behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I van dit vonnis opgenomen. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 17 juli 2019 tot en met 26 januari 2022 [benadeelde] heeft gestalkt.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het stalken van [benadeelde] (hierna: [benadeelde] ). Zij baseert zich daarbij, kort gezegd, op de bekennende verklaring van verdachte, de aangiftes van [benadeelde] en de processen-verbaal van bevindingen over de stopgesprekken met verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II van dit vonnis opgenomen.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het stalken van [benadeelde] . Verdachte heeft dit feit ook bekend.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 17 juli 2019 tot en met 26 januari 2022 te Tilburg en Goirle, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [benadeelde] , door:
- Die [benadeelde] telkens ongevraagd en tegen haar wil veelvuldig sms-berichten en Whatsapp-berichten en e-mailberichten te sturen met beledigende inhoud en
- veelvuldig briefjes in de brievenbus van die [benadeelde] en voor haar voordeur en achter de ruitenwisser van haar auto en die van meerdere van haar collega's achter te laten met een beledigende, dan wel kwetsende, inhoud, te weten: "Ouderverstoting is niet de wens van het kind, maar het resultaat van Pure Manipulatie" en soortgelijke teksten en
- meermalen bij de overboeking van een geldbedrag naar de rekening van die [benadeelde] bij de omschrijving te vermelden: "Zieke ouderverstoter" en "Ouderverstoter" en soortgelijke teksten en
- aan de advocaat van die [benadeelde] ongevraagd en tegen haar wil meerdere e-mailberichten te sturen met beledigende, dan wel kwetsende, dan wel smadelijke inhoud, te weten, dat die [benadeelde] : "haar eerste kind heeft gedood bij 30 weken" en 'als eerste gemeenschap had met een andere man binnen hun relatie" en "grote mentale uitdagingen (anorexia, schizofrenie, er is zelfs over opname gesproken) heeft" en "een knotsgekke labiele vrouw is" en "ziekelijk georienteerd is op verstoting en niet in staat is hun kinderen te leren en geven wat zij verdienen" en soortgelijke teksten en
- zich meermalen nabij en in de directe omgeving van haar woning op te houden;
met het oogmerk die [benadeelde] , te dwingen en iets te dulden.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf van 240 uur met aftrek van het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaar met de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd. Daarnaast verzoekt zij het contact- en locatieverbod dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt rekening te houden met de omstandigheid dat het Openbaar Ministerie na eerdere meldingen en aangiftes van [benadeelde] niet direct is overgegaan tot vervolging van verdachte, waardoor nu een langere periode van stalking bewezen kan worden verklaard. Daarnaast heeft verdachte niet de gehele tenlastegelegde periode berichten naar [benadeelde] verstuurd en waren de berichten niet bedreigend van aard. Het gaat om een complexe vechtscheiding en verdachte heeft na vrijlating laten zien dat het goed gaat. Gelet op het voorgaande dient de op te leggen taakstraf te worden gematigd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode, de periode van 17 juli 2019 tot en met 26 januari 2022, schuldig gemaakt aan het stalken van zijn ex-partner [benadeelde] . Dit deed hij door haar veelvuldig berichten te sturen, zich in de buurt van haar woning op te houden en bij het overboeken van de alimentatie beledigende teksten te schrijven. Daarnaast liet verdachte heel veel brieven achter in haar brievenbus, bij de voordeur en achter de ruitenwisser van haar auto. Ook heeft verdachte meerdere e-mailberichten naar de advocaat van [benadeelde] gestuurd en brieven achtergelaten onder de ruitenwisser van de auto’s van haar collega’s. Door zo te handelen heeft verdachte de persoonlijke levenssfeer van [benadeelde] ernstig aangetast. De rechtbank begrijpt heel goed dat verdachte graag contact wil met zijn kinderen, maar de wijze waarop hij dat heeft geprobeerd is onaanvaardbaar. Stalking is een ernstig feit. Slachtoffers ondervinden door stalking vaak gevoelens van angst, onzekerheid en onveiligheid. Dat [benadeelde] zich ook zo heeft gevoeld, blijkt uit haar vele aangiftes. Ze werd voor een lange periode dagelijks ongewild met verdachte geconfronteerd en ervaarde gevoelens van angst. Dit neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
In strafmatigende zin houdt de rechtbank rekening met de omstandigheden dat [benadeelde] niet fysiek met verdachte is geconfronteerd en dat verdachte geen bedreigende berichten naar haar heeft gestuurd.
De rechtbank houdt ook rekening met hetgeen vermeld is in het reclasseringsadvies van 21 september 2022. Hieruit blijkt dat verdachte weliswaar op alle praktische leefgebieden stabiliteit heeft, maar dat het ontbreken van contact met zijn kinderen voor hem een dagelijks mentaal gevecht is. Dit heeft bij hem gezorgd voor gevoelens van frustratie, boosheid, machteloosheid en wraakgevoelens richting [benadeelde] . Verdachte is niet in staat om zijn emoties te beheersen. De reclassering schat de kans op recidive daarom hoog in en adviseert om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met een proeftijd en de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, ambulante behandeling en een contact- en locatieverbod.
Alles overziend vindt de rechtbank een taakstraf van 150 uur met aftrek van het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaar passend voor deze stalking. De rechtbank zal aan de voorwaardelijke straf de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden. De rechtbank kan echter geen locatieverbod opleggen, omdat uit het dossier niet blijkt waar [benadeelde] momenteel woont.
Aangezien de reclassering de kans op recidive met letselschade als matig tot hoog inschat en op zitting is gebleken dat verdachte nog steeds veel frustratie en verdriet ervaart omdat hij geen contact heeft met zijn kinderen, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Zij zal daarom het contactverbod dadelijk uitvoerbaar verklaren.

7.De benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij [benadeelde] vordert een schadevergoeding van € 3.000,00, bestaande uit immateriële schade.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte de vordering gemotiveerd betwist heeft. Daarom is bewijslevering nodig om de vordering te kunnen beoordelen. Voor bewijslevering is in dit strafproces geen ruimte, omdat dat zou leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 285b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
belaging;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 150 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
75 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf naar rato van 2 uur per dag;
- veroordeelt verdachte tot
een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaarden:
* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Ringbaan West 275 in Tilburg. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte zich laat behandelen door Forensisch ambulant centrum Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na aanmelding door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering
dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
* dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [benadeelde] , geboren op [geboortedag benadeelde] 1974 te Tilburg. Indien er mogelijkheden zijn tot contactherstel tussen verdachte en zijn kinderen zal dit enkel zijn onder begeleiding van een hulpverlenende instantie, bijvoorbeeld Sterk Huis of Veilig Thuis in afstemming met de reclassering;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Dadelijke uitvoerbaarheid van het contactverbod
- bepaalt dat het aan de voorwaardelijke straf verbonden contactverbod en het op de naleving van het contactverbod uit te oefenen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
Benadeelde partij [benadeelde]
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.W.M. Sterk, voorzitter, mr. A.L. Hoekstra en J.B. Uiterwijk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Andraws, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 16 november 2022.
Mr. J.B. Uiterwijk is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.