ECLI:NL:RBZWB:2022:6793
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van een WIA-uitkering en de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 november 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de toekenning van een WIA-uitkering beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. F. Ergec, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV, dat haar met ingang van 15 januari 2021 een WIA-uitkering had toegekend op basis van 100% arbeidsongeschiktheid, maar stelde dat haar beperkingen niet duurzaam waren. Het UWV had het bezwaar ongegrond verklaard, wat leidde tot deze rechtszaak.
De rechtbank behandelt de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij eiseres zich op 18 januari 2019 ziek meldde met psychische en fysieke klachten. De rechtbank verwijst naar relevante wetgeving, waaronder de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), en eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. De verzekeringsarts van het UWV had vastgesteld dat er geen sprake was van een medische eindsituatie en dat er mogelijkheden voor verbetering waren door behandeling. Eiseres voerde aan dat haar situatie verergerd was door het overlijden van haar echtgenoot, maar de rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts voldoende rekening had gehouden met deze omstandigheden.
Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat de beperkingen van eiseres niet duurzaam zijn en dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres geen recht heeft op een IVA-uitkering. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en er is geen reden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.