ECLI:NL:RBZWB:2022:6793

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
16 november 2022
Zaaknummer
AWB- 22_1458
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toekenning van een WIA-uitkering en de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 november 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de toekenning van een WIA-uitkering beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. F. Ergec, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV, dat haar met ingang van 15 januari 2021 een WIA-uitkering had toegekend op basis van 100% arbeidsongeschiktheid, maar stelde dat haar beperkingen niet duurzaam waren. Het UWV had het bezwaar ongegrond verklaard, wat leidde tot deze rechtszaak.

De rechtbank behandelt de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij eiseres zich op 18 januari 2019 ziek meldde met psychische en fysieke klachten. De rechtbank verwijst naar relevante wetgeving, waaronder de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), en eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. De verzekeringsarts van het UWV had vastgesteld dat er geen sprake was van een medische eindsituatie en dat er mogelijkheden voor verbetering waren door behandeling. Eiseres voerde aan dat haar situatie verergerd was door het overlijden van haar echtgenoot, maar de rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts voldoende rekening had gehouden met deze omstandigheden.

Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat de beperkingen van eiseres niet duurzaam zijn en dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres geen recht heeft op een IVA-uitkering. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en er is geen reden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/1458 WIA

uitspraak van 15 november 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. F. Ergec,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de toekenning van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
Het UWV heeft met het besluit van 17 maart 2021 (primair besluit) aan eiseres met ingang van 15 januari 2021 een WIA-uitkering toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 100%. Met het besluit van 7 februari 2022 (bestreden besluit) is het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 4 oktober 2022 op zitting behandeld. Hierbij waren aanwezig eiseres, haar gemachtigde en tolk [naam tolk] . Namens het UWV was aanwezig [woordvoerder verweerder] .

Beoordeling door de rechtbank

Feiten en omstandigheden
1. Eiseres is werkzaam geweest als productiemedewerker WSW voor 30 uur per week. Op 18 januari 2019 heeft zij zich ziek gemeld met psychische en fysieke gezondheidsklachten.
Bij het primaire besluit heeft het UWV per 15 januari 2021 een loongerelateerde WIA-uitkering aan eiseres toegekend. Vastgesteld is dat zij voor 100% arbeidsongeschikt is, maar dat haar beperkingen niet duurzaam zijn.
Eiseres heeft hier bezwaar tegen gemaakt. Zij stelt niet alleen volledig, maar ook duurzaam arbeidsongeschikt te zijn, zodat zij recht heeft op een uitkering op grond van de Inkomensverzekering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA).
Bij het bestreden besluit heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is.
Wettelijk kader
2. In artikel 4, eerste lid, van de WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
In het tweede lid is bepaald dat in het eerste lid onder duurzaam wordt verstaan een medisch stabiele of verslechterende situatie.
In het derde lid is bepaald dat onder duurzaam mede wordt verstaan een medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat.
Ingevolge artikel 6, eerste lid, van de WIA, wordt de beoordeling of iemand volledig en duurzaam arbeidsongeschikt of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek.
Beoordeling
3. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft in een uitspraak van 4 februari 2009 (ECLI:NL:CRVB:2009:BH1896) geoordeeld dat de verzekeringsarts zich een oordeel dient te vormen over de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid in de zin van artikel 4 van de WIA. Hierbij moet hij een inschatting maken van de herstelkansen, in de zin van een verbetering van de functionele mogelijkheden van de verzekerde. De inschatting van de verzekeringsarts van de kans op herstel in het eerste jaar na het ontstaan van het recht op uitkering en in de periode daarna dient te berusten op een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden die bij de individuele verzekerde aan de orde zijn, voor zover die feiten en omstandigheden betrekking hebben op de medische situatie van de verzekerde op de datum in geding. Indien die inschatting berust op een (ingezette) medische behandeling, is een onderbouwing vereist die ziet op het mogelijke resultaat daarvan voor de individuele verzekerde.
3.1
De verzekeringsarts stelt dat er geen sprake is van een medische eindsituatie. Middels verschillende behandelingen wordt gestreefd naar verbetering van de gezondheid, het welbevinden en de belastbaarheid van eiseres. De verwachting van deze verbetering is redelijk tot goed. De arbeidsbeperkingen zijn daardoor niet duurzaam te achten. Deze beperkingen zijn door de verzekeringsarts neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 26 februari 2021.
3.2
De verzekeringsarts b&b stelt zich eveneens op het standpunt dat verbetering niet is uitgesloten. Eiseres heeft voor haar psychische klachten tot op heden geen Turks sprekende behandelaar gehad, waardoor een adequate behandeling niet mogelijk is geweest. Voor de verwerking van het ongeval is EMDR-behandeling geïndiceerd of imaginaire exposure. Daarnaast zou eiseres meer geactiveerd moeten gaan worden, wat bij het gevonden medisch substraat mogelijk moet zijn. Eiseres wordt in vele opzichten ontlast door het systeem waardoor zij op geen enkele wijze geprikkeld wordt om haar eigen grenzen en mogelijkheden enigszins te verkennen. Dat werkt een passieve en vermijdende coping in de hand en belemmert het herstel. Er is ook een totaal gebrek aan dagstructuur en zinvolle dagbesteding, wat in het algemeen de focus op piekeren en negativiteit doet toenemen en de mentale en lichamelijke conditie doet afnemen. Bij een gerichte en adequate behandeling mag een aanzienlijke reductie van de beperkingen worden verwacht. Voor wat betreft de medisch objectiveerbare klachten is sprake van klachten aan de rechterschouder en -hand. Deze kunnen nog sterk afnemen in ernst. Eiseres zou nogmaals aan haar schouder geopereerd moeten worden. Voor wat betreft de hand is sprake van CMC artrose graad 2. De rest van de klachten wordt benoemd als klachten zonder objectiveerbaar anatomisch substraat, SOLK en somatisatie. De beperkingen hieruit kunnen afnemen bij therapie gericht op (pijn)gedragsbeïnvloeding. Bij de hoofdpijnklachten wordt gedacht aan polyfarmacie, wat betekent dat deze onderhouden worden door het medicijngebruik van eiseres.
De verzekeringsarts b&b heeft aanleiding gezien de beperkingen die hij duurzaam acht, vast te leggen in een FML van 21 januari 2022. Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft, rekening houdend met deze FML, functies kunnen duiden die leiden tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 37,99%. De beperkingen van eiseres leiden dan ook niet tot duurzame arbeidsongeschiktheid.
3.3
Eiseres heeft aangevoerd dat de verzekeringsarts b&b er volledig aan voorbij gaat dat haar echtgenoot recentelijk onverwacht is overleden. Er is sprake van trauma op trauma. Zonder overleg te voeren met de behandelend sector en zonder dit belangrijke life-event te verwerken in het oordeel, is ten onrechte overwogen dat sprake is van een mogelijkheid tot adequate behandeling. Ook de stelling dat eiseres nogmaals geopereerd zou kunnen worden aan de schouder en hand is geen rechtens juist standpunt zonder nadere informatie daarover in te winnen bij de behandelend sector. Ook is niet geduid op welke wijze een operatie tot reductie van klachten zou kunnen leiden en hoe dit zich zou vertalen in de FML. Door gebrek aan onderzoek is sprake van strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel.
3.4
De rechtbank stelt vast dat de door de verzekeringsarts in de FML van 26 februari 2021 neergelegde beperkingen niet duurzaam worden geacht, omdat er nog verbetering te verwachten is middels behandeling of operatie. Pas ter zitting heeft eiseres gesteld dat zij niet meer geopereerd zal worden aan haar rechterschouder, zodat de rechtbank daaraan voorbij zal gaan. Ter zitting heeft zij ook gesteld dat haar behandelaar heeft aangegeven dat er nog een operatie aan de hand zal volgen, maar niet duidelijk is wanneer dit zal plaatsvinden. Het UWV stelt zich terecht op het standpunt dat er van deze operatie verbetering te verwachten valt, anders zou deze niet worden uitgevoerd. Verder heeft de verzekeringsarts b&b afdoende gemotiveerd waarom behandeling met EMDR of imaginair exposure, activatie en het aanbrengen van dagstructuur en zinvolle dagbesteding zal leiden tot reductie van angst- en paniekklachten. De versterking van deze klachten door het overlijden van eiseres’ echtgenoot is invoelbaar, maar dit is tijdens de hoorzitting ook aan bod geweest en door de verzekeringsarts b&b meegenomen in zijn oordeel. Eiseres maakt niet duidelijk op welke wijze dit life-event ertoe leidt dat zij niet adequaat behandeld kan worden. Omdat te verwachten is dat de functionele mogelijkheden van eiseres nog kunnen verbeteren middels behandeling of operatie, is geen sprake van duurzame beperkingen. Voor zover haar beperkingen wel duurzaam kunnen worden geacht, leidt dit tot een arbeidsongeschikheidspercentage van 37,99%. Het UWV heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat eiseres geen aanspraak maakt op een IVA-uitkering.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is ongegrond.
5. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier, op 15 november 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid de uitspraak mede te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.