In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 november 2022, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. dr. ing. P. de Haan, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van 28 oktober 2021, waarin een sloop- en bouwstop werd opgelegd, evenals een last onder dwangsom. De rechtbank heeft op 30 september 2022 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als een woordvoerder van het college aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres eigenaar is van een gemeentelijk monument en dat er op 25 februari 2021 werkzaamheden plaatsvonden zonder de benodigde vergunningen. Het college bevestigde de bouw- en sloopstop in een besluit van 1 maart 2021, waarbij eiseres een dwangsom van €50.000,- werd opgelegd indien zij de werkzaamheden zou voortzetten. Eiseres maakte bezwaar en het college herzag het besluit, maar handhaafde de bouwstop en de last onder dwangsom voor het overige.
De rechtbank oordeelt dat het college ten tijde van het bestreden besluit niet bevoegd was om de sloop- en bouwstop en de last onder dwangsom op te leggen, omdat de werkzaamheden inmiddels gelegaliseerd waren door de verlening van een omgevingsvergunning. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit en herroept het eerdere besluit van 1 maart 2021. Tevens wordt het college veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en proceskosten aan eiseres.