ECLI:NL:RBZWB:2022:6722

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
11 november 2022
Zaaknummer
AWB- 22_4379 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake Ziektewet-uitkering en proceskostenvergoeding

Op 11 november 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoekster en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het UWV, waarin haar Ziektewet-uitkering met 100% werd verlaagd voor de periode van 3 augustus 2022 tot en met 30 maart 2023. Na het indienen van bezwaar heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

In een later besluit van 6 oktober 2022 heeft het UWV alsnog een Ziektewet-uitkering aan verzoekster toegekend met terugwerkende kracht vanaf 3 augustus 2022. Hierop heeft verzoekster haar verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenvergoeding. Het UWV heeft geen bezwaar gemaakt tegen dit verzoek.

De voorzieningenrechter heeft, op basis van de Algemene wet bestuursrecht, besloten dat het UWV in de proceskosten van verzoekster moet worden veroordeeld. De kosten zijn vastgesteld op € 759,- voor de door een derde verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4379

uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 november 2022 in de zaak tussen

[naam verzoekster], uit [woonplaats verzoekster], verzoekster

(gemachtigde: mr. F. Sarrari),
en
De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. M. Reitsma).

Procesverloop

In het besluit van 31 augustus 2022 heeft het UWV de Ziektewet-uitkering van verzoekster met 100% verlaagd over de periode van 3 augustus 2022 tot en met 30 maart 2023. Verzoekster heeft hier bezwaar tegen gemaakt. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
In het besluit van 6 oktober 2022 heeft het UWV alsnog met ingang van 3 augustus 2022 een Ziektewet-uitkering aan verzoekster toegekend.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoekster het verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken met daarbij het verzoek het UWV te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten. De voorzieningenrechter heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. Het UWV heeft de voorzieningenrechter meegedeeld dat er geen bezwaar wordt gemaakt tegen een proceskostenveroordeling.
De voorzieningenrechter heeft, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb in samenhang bezien met artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb, kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit het besluit van 6 oktober 2022 dat het UWV aan verzoekster is tegemoetgekomen. Hierin ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het UWV te veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 759,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 759,‑ en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het UWV in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 759,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier op 11 november 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om deze uitspraak mede te ondertekenen.
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.