ECLI:NL:RBZWB:2022:6703

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 november 2022
Publicatiedatum
11 november 2022
Zaaknummer
AWB- 22_4867 VV en AWB- 22_4868 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening inzake huishoudelijke ondersteuning

Op 10 november 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 19 juli 2022, waarin haar indicatie voor huishoudelijke ondersteuning administratief werd verlengd. Vervolgens heeft de verzoekster beroep aangetekend tegen een besluit van 10 oktober 2022, waarin haar bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard. In beide zaken heeft de verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een zitting achterwege is gebleven. De rechter heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de Awb een verplichting tot betaling van griffierecht kent, zoals vastgelegd in artikel 8:82 in samenhang met artikel 8:41 van de Awb. De verzoekster is bij aangetekende brieven van 20 oktober 2022 geïnformeerd over deze verplichting en is erop gewezen dat het griffierecht uiterlijk binnen twee weken moest worden betaald. Tevens is haar meegedeeld dat bij niet-tijdige betaling het verzoek niet-ontvankelijk verklaard kon worden.

De voorzieningenrechter constateert dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen, waardoor de verzoeken kennelijk niet-ontvankelijk zijn. De voorzieningenrechter heeft daarom de verzoeken om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 22/4867 WMO15 VV
BRE 22/4868 WMO15 VV

uitspraak van 10 november 2022 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoekster], te [woonplaats verzoekster], verzoekster,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 19 juli 2022 van het college inzake de administratieve verlenging indicatie huishoudelijke ondersteuning.
Verzoekster heeft beroep aangetekend tegen het besluit van 10 oktober 2022 inzake de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar tegen het besluit van 19 juli 2022. In dat besluit werd de indicatie begeleiding (administratief) verlengd.
In beide zaken heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. In de Awb is de verplichting opgenomen tot betaling van griffierecht. Dit vloeit voort uit artikel 8:82 van de Awb, in samenhang met artikel 8:41 van de Awb.
2. Verzoekster is bij aangetekende brieven van 20 oktober 2022 gewezen op de verplichting tot het betalen van griffierecht. Aan verzoekster is meegedeeld dat het griffierecht uiterlijk binnen twee weken moet worden betaald. Verzoekster is er in deze brief tevens op gewezen dat bij niet tijdige betaling het verzoek niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
3. De voorzieningenrechter constateert dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen. De verzoeken zijn dan ook kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart de verzoeken om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 10 november 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.