ECLI:NL:RBZWB:2022:6695
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen intrekking natuurvergunning voor vleesveestal en uitbreiding dieraantal
Op 10 november 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin eisers, vertegenwoordigd door mr. V. Wösten, beroep hebben ingesteld tegen een besluit van het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland. Dit besluit betrof de verlening van een natuurvergunning aan een derde partij voor het bouwen van een vleesveestal en het uitbreiden van het dieraantal van 380 naar 452 stieren op een specifieke locatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de natuurvergunning op verzoek van de derde partij op 23 augustus 2022 was ingetrokken. Hierdoor hebben eisers geen procesbelang meer bij een inhoudelijke beoordeling van de rechtmatigheid van de ingetrokken vergunning.
De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat, volgens artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht, het beroep van rechtswege ook betrekking heeft op het besluit tot intrekking van de natuurvergunning. Eisers zijn verzocht om aan te geven of zij het eens zijn met de intrekking, maar hebben hierop niet gereageerd. De rechtbank concludeert dat het belang van eisers bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep is komen te vervallen, omdat de intrekking van de vergunning het doel van hun beroep heeft bereikt. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de activiteiten waarvoor de vergunning was verleend, niet als terugkerend of toekomstig kunnen worden gekwalificeerd, waardoor er geen aanleiding is voor een inhoudelijke beoordeling.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.