Op 8 november 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. J.L.A.M. van Os, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiser had een Wajong-uitkering aangevraagd, maar het UWV weigerde deze op basis van de conclusie dat eiser over arbeidsvermogen beschikt. Eiser, geboren in 2002, had op 1 mei 2021 een Beoordeling Arbeidsvermogen aangevraagd. Na onderzoek door het UWV, dat resulteerde in een primair besluit op 10 augustus 2021 en een bestreden besluit op 5 januari 2022, werd het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Eiser stelde beroep in bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 6 oktober 2022 heeft de rechtbank de argumenten van eiser gehoord, waarin hij stelde dat hij niet in staat is om het vereiste aantal uren te werken en onvoldoende werknemersvaardigheden bezit. De rechtbank heeft de medische rapportages van de verzekeringsartsen beoordeeld, die concludeerden dat eiser in staat is om 1 uur aaneengesloten en 4 uur per dag te werken, ondanks zijn beperkingen. De rechtbank oordeelde dat de rapportages zorgvuldig tot stand zijn gekomen en dat het UWV een juist beeld heeft gehad van de gezondheidstoestand van eiser.
De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht de Wajong-uitkering heeft geweigerd op basis van de vaststelling dat eiser arbeidsvermogen heeft. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en hij kreeg geen proceskostenvergoeding of griffierecht terugbetaald. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.