ECLI:NL:RBZWB:2022:6671

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 november 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
02-117777-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en roekeloos rijden onder invloed van cocaïne

Op 10 november 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan twee politieagenten en roekeloos rijden. De feiten vonden plaats op 1 mei 2021, toen de verdachte met een snelheid van ongeveer 170 kilometer per uur abrupt naar links stuurde richting een politieauto, terwijl hij onder invloed van cocaïne was. De rechtbank oordeelde dat het rijgedrag van de verdachte een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel voor de politieagenten met zich meebracht. De verdachte had zich ook schuldig gemaakt aan meerdere verkeersdelicten, waaronder het negeren van verkeersaanwijzingen en spookrijden. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 8 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden geëist. De rechtbank legde deze straf op, waarbij zij rekening hield met de ernst van de feiten en het feit dat de verdachte onder invloed van drugs en alcohol verkeerde. De rechtbank verklaarde de verdachte strafbaar en sprak hem vrij van andere ten laste gelegde feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van verkeersdelicten, vooral wanneer deze gepaard gaan met roekeloos gedrag en het in gevaar brengen van anderen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-117777-21
vonnis van de meervoudige kamer van 10 november 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 oktober 2022. Tegen verdachte is verstek verleend. De officier van justitie, mr. I.E.M.M. Haenen, heeft haar standpunt kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
heeft geprobeerd zwaar lichamelijk letsel toe te brengen aan verbalisanten door met een auto met hoge snelheid naar links te sturen richting de politieauto waarin de verbalisanten zich bevonden, dan wel de verbalisanten heeft bedreigd
en zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor ander(en) te duchten was, terwijl verdachte onder invloed van drugs was.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van het dossier feit 1 primair en feit 2 wettig en overtuigend bewezen. Voor feit 1 gaat zij ervan uit dat verdachte meermalen abrupt naar links heeft gestuurd richting de politieauto waarin verbalisanten [verbalissant 1] en [verbalissant 2] zich bevonden.
4.2
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1
Op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte met een snelheid van ongeveer 170 kilometer per uur abrupt naar links heeft gestuurd terwijl een politieauto, met daarin politieagenten [verbalissant 1] en [verbalissant 2] , hem via de linkerbaan aan het inhalen was. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte meermalen naar links heeft gestuurd terwijl de politieauto naast hem reed. Over het meermalen door verdachte naar links sturen wordt immers tegenstrijdig verklaard door de verbalisanten [verbalissant 2] en [verbalissant 1] . Wel kan op basis van de verklaring van [verbalissant 1] en [verbalissant 2] bewezen worden dat verdachte dit eenmaal heeft gedaan. De rechtbank gaat dan ook uit van het eenmaal insturen door verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat het rijgedrag van verdachte de aanmerkelijke kans op het intreden van zwaar lichamelijk letsel oplevert. Immers de abrupte stuurbeweging naar links waar op dat moment de politieauto reed, zou zonder het harde remmen van de politieauto onvermijdelijk tot een ongeval hebben geleid. De zeer hoge snelheid waaronder dit ongeval dan zou hebben plaatsgevonden, maakt dat de kans op zwaar lichamelijk letsel bij de twee politieagenten naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is. De rechtbank acht de aard van verdachtes gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht, naar hun uiterlijke verschijningsvorm dan ook zozeer gericht op en geschikt tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dat hieruit valt af te leiden dat verdachte de aanmerkelijke kans op dit gevolg ook bewust heeft aanvaard. Naar het oordeel van de rechtbank had verdachte dan ook op zijn minst genomen voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan politieagenten [verbalissant 1] en [verbalissant 2] .
Feit 2
Voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde overtreding van artikel 5a Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) moet worden beoordeeld of verdachte (a) de verkeersregels heeft geschonden, (b) of hij dat in ernstige mate heeft gedaan, (c) of hij dat opzettelijk heeft gedaan en (d) of daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
De rechtbank acht de volgende ten laste gelegde gedragingen bewezen:
  • het meermalen niet opvolgen van verkeersaanwijzingen van daartoe op grond van de wet bevoegde personen;
  • het meermalen overschrijden van de maximumsnelheid;
  • het tegen de verkeersrichting inrijden;
Verdachte heeft, terwijl hij onder invloed was van cocaïne, gedurende circa een half uur de hiervoor genoemde belangrijke verkeersregels geschonden, waardoor er sprake was van een aaneenschakeling van gevaarlijke verkeersovertredingen. Dit maakt dat er naar het oordeel van de rechtbank sprake is van het in ernstige mate schenden van de verkeersregels.
De rechtbank is van oordeel dat uit de aard en het samenstel van de hiervoor al omschreven gedragingen van verdachte en de omstandigheden waaronder hij deze gedragingen heeft verricht, kan worden afgeleid dat hij opzet had op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels. Verdachte heeft gedurende langere tijd veel te hard gereden, meermaals verkeersaanwijzingen genegeerd, zich onttrokken aan de politie, hetgeen leidde tot een achtervolging, en is gaan spookrijden. Dit alles omdat hij aan de politie wilde ontkomen.
De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verdachte heeft verklaard dat hij door de drugs de weg kwijt was. Hiervoor geldt dat de verdachte dit opzettelijk heeft gedaan en dat dit de rijvaardigheid negatief beïnvloedt. Door die verminderde rijvaardigheid bestaat een aanmerkelijke kans dat een bestuurder ook andere verkeersregels schendt. De verdachte moet zich hiervan bewust zijn geweest, aangezien dit feiten van algemene bekendheid zijn.
De rechtbank acht het voorzienbaar dat (levens)gevaarlijke situaties konden ontstaan ten aanzien van medeweggebruikers en de politieagenten, als gevolg van het rijgedrag van verdachte, doordat verdachte hard reed, onder invloed was, aan het spookrijden was en enkel bezig was met het ontvluchten van de politie. De rechtbank acht op grond daarvan bewezen dat er gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen te duchten was.
Nu aan alle delictsbestanddelen van artikel 5a WVW is voldaan, zal ook het onder 2 ten laste gelegde bewezen worden verklaard.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 1 mei 2021 in het arrondissement Zeeland-west-Brabant ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [verbalissant 1] en [verbalissant 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen eenmaal, terwijl hij, verdachte, reed met een snelheid van ongeveer 170 kilometer per uur, toen de politieauto waarin [verbalissant 1] en [verbalissant 2] zich bevonden hem, verdachte, via de linkerrijstrook wilde inhalen, abrupt met de door hem, verdachte, bestuurde personenauto naar links heeft gestuurd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
op 1 mei 2021 in Nederland als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de wegen A16 en/of A59 en/of A58 zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door het meermalen niet opvolgen van verkeersaanwijzingen van daartoe op grond van de wet bevoegde personen en
het meermalen overschrijden van de maximum snelheid en tegen de verkeersrichting in te rijden door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor anderen te duchten was zulks terwijl verdachte verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8 eerste lid wvw94.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Ter zitting heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht om de in de tenlastelegging onder feit 1 primair opgenomen zinsnede ‘met voormeld oogmerk’ aan te merken als een kennelijke verschrijving en verbetert te lezen als ‘met voormeld opzet’. De rechtbank constateert dat voornoemde zinsnede geen onderdeel vormt van de wettelijke delictsomschrijving van artikel 302 Wetboek van Strafrecht en komt niet tot een bewezenverklaring van deze zinsnede. Zij komt aan het voornoemde verzoek dan ook niet toe.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen aan twee politieagenten door met hoge snelheid abrupt naar links te sturen richting de politieauto waarin twee politieagenten zaten. Ook heeft hij roekeloos rijgedrag vertoond. Nadat de politieagenten de auto waarin verdachte reed een volgteken hadden gegeven, is verdachte ervandoor gegaan om te ontkomen aan de politie. Tijdens de achtervolging heeft verdachte gedurende een langere tijd veelvuldig verkeersregels overtreden waardoor niet alleen medeweggebruikers in gevaar zijn gebracht maar vooral ook de politieagenten. Het feit dat het niet tot een ernstig ongeval is gekomen en zij ongedeerd zijn gebleven, is een omstandigheid die geenszins aan verdachte is te danken, maar uitsluitend aan de snelle reactie van de politieagent die de politieauto bestuurde. Enkel door het afremmen van de politieauto is een aanrijding met kans op zwaar lichamelijk letsel of erger voorkomen. De verdachte heeft zijn eigen belang, om niet aangehouden te worden, daarbij telkens voorop gesteld. Bovendien was verdachte ten tijde van de feiten onder invloed van cocaïne en had hij naar eigen zeggen ’s ochtends een kwartfles wodka gedronken. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat hij die dag ook een geneesmiddel had gebruikt, terwijl hij niet wist welk geneesmiddel dit was en dus ook niet bekend was met de mogelijke uitwerking van het geneesmiddel op zijn rijvaardigheid. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij bewust onder invloed van deze combinatie van middelen in de auto is gestapt.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het Nederlandse strafblad van verdachte van 15 april 2022, waaruit blijkt dat verdachte twee strafbeschikkingen van € 400,- heeft ontvangen voor zijn gedragingen in het verkeer op 1 mei 2021, zijnde dezelfde dag als onderhavige strafbare feiten zijn gepleegd. Er is geen reclasseringsadvies van verdachte opgemaakt.
De straf
Hoewel de rechtbank, anders dan de officier van justitie, slechts eenmaal naar links sturen door verdachte op de politieauto bewezen verklaard, acht zij de geëiste straf toch passend gelet op de volgende strafverzwarende omstandigheden. Allereerst houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat de gedragingen van verdachte waren gericht tegen politieagenten, terwijl zij bezig waren met de rechtmatige uitoefening van hun werkzaamheden. Zij trachtten hem namelijk tot stilstand te brengen nadat hij bij herhaling de gegeven stoptekens en volgtekens van de politie had genegeerd waardoor zij bezig waren met het uitoefenen van hun wettelijke taken. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat ten aanzien van feit 2 het dossier meer strafbare gedragingen bevat die bijdragen aan het roekeloos rijgedrag van verdachte dan is ten laste gelegd. Dit betreft met name het door verdachte insturen op de politieauto.
Alles afwegend legt de rechtbank aan verdachte op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden.

7.Het beslag

De teruggave
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de Franse tijdelijke kentekenplaat met kenteken [kenteken] aan de eigenaar van de auto, [eigenaar auto] , omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 45, 57, 302 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5a, 179a van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:poging toebrengen zwaar lichamelijk letsel;
feit 2:overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 8 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Bijkomende straffen
- veroordeelt verdachte tot
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van 12 maanden;
Beslag
- gelast de teruggave aan [eigenaar auto] van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten de Franse tijdelijke kentekenplaat met kenteken [kenteken] .
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J.G.M. van der Weide, voorzitter, mr. P. Kooijman en mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.B.H. van Overveld, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 november 2022.