ECLI:NL:RBZWB:2022:6604

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 november 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
AWB- 22_319
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft verzoekster, een inwoner van [plaatsnaam], beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV. Het UWV had in een primair besluit van 26 juli 2021 medegedeeld dat verzoekster met ingang van 20 juli 2021 meer arbeidsgeschikt was, maar dat haar uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) niet zou wijzigen. De mate van arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 54,39% met een restverdiencapaciteit van € 1.123,63. In een bestreden besluit van 9 november 2021 verklaarde het UWV het bezwaar van verzoekster gegrond, maar wijzigde de uitkering niet. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld.

Op 11 oktober 2022 heeft het UWV het bestreden besluit gewijzigd en verzoekster per 8 april 2020 een IVA-uitkering toegekend, omdat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Hierop heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. Het UWV heeft ingestemd met de veroordeling in de proceskosten die zijn gemaakt in de beroepsprocedure.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster en heeft het verzoek als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank heeft het UWV veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 855,80, inclusief kosten voor rechtsbijstand en medische informatie. Tevens is het UWV verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/319

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [plaatsnaam] , verzoekster

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. E. Coenen).

Procesverloop

In het besluit van 26 juli 2021 (primair besluit) heeft het UWV verzoekster medegedeeld dat zij met ingang van 20 juli 2021 meer arbeidsgeschikt is, maar dat haar uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) nu niet wijzigt. De mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 54,39% en de restverdiencapaciteit op
€ 1.123,63.
In het besluit van 9 november 2021 (bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van verzoekster gegrond verklaard. De mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 54,37% en de restverdiencapaciteit op € 1.124,04. De uitkering wijzigt niet.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Met het besluit van 11 oktober 2022 heeft het UWV het bestreden besluit gewijzigd en aan verzoekster per 8 april 2020 een IVA-uitkering [1] op grond van de Wet WIA toegekend, omdat verzoekster volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoekster het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek het UWV te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
Het UWV heeft de rechtbank medegedeeld akkoord te gaan met de veroordeling in de forfaitaire proceskosten die gemaakt zijn in de beroepsprocedure.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is het UWV tegemoet gekomen aan het beroep van verzoekster.
4. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt het UWV in de door verzoekster gemaakte proceskosten. De rechtbank stelt de kosten voor rechtsbijstand door een gemachtigde met toepassing van het Bpb vast op € 759,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- met een wegingsfactor 1).
5. Ook komen voor vergoeding in aanmerking de kosten die verzoekster redelijkerwijs heeft moeten maken voor het opvragen van medische informatie. Verzocht is om vergoeding van de factuur van Maatschap Inwendige Geneeskunde en Maag- Darm- en Leverziekten van 12 mei 2022 ter hoogte van € 96,80 inclusief btw (€ 80,- exclusief btw). De rechtbank acht deze kosten redelijk. Deze kosten komen derhalve voor toewijzing in aanmerking.
6. Het totaalbedrag van de te vergoeden kosten bedraagt daarmee € 855,80 (€ 759,- +
€ 96,80).
7. De rechtbank wijst erop dat het UWV op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. Verzoekster zal zich hiervoor dan ook tot het UWV moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het UWV in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 855,80.
Deze uitspraak is gedaan op 4 november 2022 door mr. R.J. van Lochem, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.IVA = Inkomensvoorziening Volledig arbeidsongeschikten.