ECLI:NL:RBZWB:2022:6575
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 7 november 2022, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had een aanvraag ingediend op 18 januari 2021 voor herbeoordeling van zijn situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een bestuursorgaan binnen zes maanden beslissen, met de mogelijkheid tot een eenmalige verlenging van zes maanden. De Belastingdienst had uiterlijk op 18 januari 2022 moeten beslissen, maar heeft de termijn op 1 juli 2021 verlengd, waardoor de beslissing te laat kwam. Eiser heeft de Belastingdienst op 26 juli 2022 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen nieuw besluit genomen.
De rechtbank heeft bepaald dat de Belastingdienst binnen twaalf weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft ook verzocht om een bestuurlijke dwangsom, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de Belastingdienst deze correct heeft vastgesteld in hun verweerschrift. Eiser krijgt het betaalde griffierecht van € 50,- vergoed en de proceskosten worden vastgesteld op € 379,50, die door de Belastingdienst moeten worden betaald. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.