ECLI:NL:RBZWB:2022:6527
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag om herbeoordeling door Belastingdienst/Toeslagen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 3 november 2022, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had een aanvraag ingediend bij de Belastingdienst/Toeslagen op 28 december 2020, maar de Belastingdienst heeft niet tijdig beslist. Eiseres heeft de Belastingdienst op 5 mei 2022 in gebreke gesteld, maar de Belastingdienst betwistte de rechtsgeldigheid van deze ingebrekestelling. De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling rechtsgeldig was, omdat deze voldoende duidelijkheid bood over de aanvraag waar het om ging. De rechtbank stelt vast dat de termijn voor de Belastingdienst om te beslissen op de aanvraag inmiddels was verstreken.
De rechtbank heeft bepaald dat de Belastingdienst binnen vijf weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de Belastingdienst een dwangsom van € 1.442,- heeft verbeurd, omdat er meer dan 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres heeft recht op vergoeding van het griffierecht en de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 379,50. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en partijen geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen de uitspraak.