ECLI:NL:RBZWB:2022:6522

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 april 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
21-018559
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van voertuig na verkeersdelicten

Op 4 april 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een klaagschrift van een klager, die zijn rijbewijs en auto in beslag had genomen gekregen. De procedure vond plaats in raadkamer op 21 maart 2022, waar de klager, de officier van justitie en de gemachtigde raadsman, mr. J.J. Bronsveld, aanwezig waren. De klager voerde aan dat hij zijn rijbewijs en auto nodig had voor werk en sociale contacten en verzocht de rechtbank zijn klaagschrift gegrond te verklaren.

De officier van justitie stelde echter dat de klager op 18 oktober 2021 proces-verbaal had gekregen wegens het rijden met een ingevorderd rijbewijs en het veroorzaken van gevaar op de weg. De klager had een stopteken genegeerd en was met hoge snelheid weggereden, wat resulteerde in een achtervolging. Het rijbewijs van de klager was eerder op 17 oktober 2021 ingenomen wegens een snelheidsovertreding. De officier van justitie benadrukte dat de verkeersveiligheid voorop staat en dat de kans op recidive groot is. De auto van de klager was inmiddels vernietigd.

De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift tijdig was ingediend, maar dat het beslag op de auto was geëindigd door de vernietiging. De rechtbank verklaarde de klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift, met de opmerking dat in de strafzaak tegen de klager een finaal oordeel over het beslag zal worden gegeven. De beslissing werd genomen door mr. R.P. Broeders, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 4 april 2022. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: -
rk.nummer: 21-018559
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]wonende te [woonadres] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. P.R. Klaver, Van der Rijtstraat 57, 4600 AJ Bergen op Zoom
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 18 oktober 2021 onder klager in beslag is genomen: een personenauto van het merk, Mitsubishi, type, Carisma en voorzien van het kenteken; [kenteken] .
  • het klaagschrift, ingediend op 29 november 2021 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 21 maart 2022. Gehoord zijn de officier van justitie, klager en mr. J.J. Bronsveld als, waarnemend, gemachtigd raadsman van klager.
Namens klager is aangevoerd dat zowel zijn rijbewijs als zijn auto (Mitsubishi Carisma, kenteken; [kenteken] ) in beslag zijn genomen c.q. in zijn gevorderd. Klager heeft beide nodig voor zijn werk en het onderhouden van sociale contacten. Klager verzoekt de rechtbank zijn klaagschrift gegrond te verklaren.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er op 18 oktober 2021 tegen klager proces-verbaal is opgemaakt wegen het rijden met een ingevorderd rijbewijs en het veroorzaken van gevaar en/of hinder op de weg. Daarnaast heeft klager een stopteken genegeerd en overschrijdde hij de maximum toegestane snelheid. Klager heeft getracht aan zijn aanhouding te ontkomen door van de verbalisanten weg te rijden nadat zij een stopteken gaven. Dit heeft geresulteerd in een achtervolging op zeer hoge snelheid waarbij aanrijdingen ternauwernood voorkomen konden worden. Het rijbewijs van klager was eerder, op 17 oktober, ingenomen wegens een overschrijding van de maximum snelheid met 50 km/u. Dit heeft klager er niet van weerhouden (wederom) achter het stuur plaats te nemen hetgeen geresulteerd heeft in (zeer) gevaarlijk rijgedrag. De kans op recidive wordt als groot gezien. De betreffende auto is inmiddels vernietigd. De officier van justitie is van mening dat de verkeersveiligheid dient te prevaleren boven het persoonlijk belang van klager. Gelet op het voorgaande is de officier van justitie de mening toegedaan dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de auto zo bevelen.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend.
De rechtbank maakt uit de stukken en het verhandelde in raadkamer op dat de auto met toestemming van de officier van justitie is vernietigd. De rechtbank stelt vast dat het beslag gelegd op grond van artikel 94 reeds is geëindigd omdat de auto verbeurdverklaard is. Door vernietiging met een machtiging als bedoeld in artikel 117 Sv eindigt het beslag (artikel 134 lid 2 onder c Sv). Dat brengt met zich dat klager in zijn klaagschrift, strekkende tot teruggave van het beslag, niet ontvankelijk dient te worden verklaard.
De rechtbank zal in de strafzaak tegen klager een finaal oordeel geven over het beslag ex art. 353 Sv. Hieruit zal volgen of klager aanspraak kan maken op de uitbetaling van de vervangende waarde ex art. 119 lid 2 Sv. De rechtbank zal klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift.
Deze beslissing is op 4 april 2022 gegeven door mr. R.P. Broeders, rechter, in tegenwoordigheid van J. van ‘t Westende, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 april 2022.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).