ECLI:NL:RBZWB:2022:6521

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 maart 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
21-013169
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake conservatoir beslag op personenauto

Op 22 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan op een klaagschrift van een klager, die zich niet kon verenigen met het conservatoir beslag dat was gelegd op zijn personenauto, een Jeep Grand Cherokee. Het klaagschrift was ingediend op 3 september 2021, naar aanleiding van de inbeslagname op 26 augustus 2021. De klager stelde dat het belang van strafvordering zich niet langer tegen de teruggave van het voertuig verzet en dat er geen onderzoeksbelang meer zou zijn. De officier van justitie had echter aangegeven dat het beslag gehandhaafd moest blijven vanwege het risico op wederrechtelijk verkregen voordeel en een aanvraag tot handhaving van het beslag bij de rechter-commissaris.

Tijdens de behandeling in raadkamer op 19 januari 2022 werd besproken dat de rechter-commissaris op 17 november 2021 een machtiging had afgegeven voor het handhaven van het beslag. De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift tijdig was ingediend en dat de klager ontvankelijk was. Echter, de rechtbank benadrukte dat het onderzoek in raadkamer summier van aard is en dat er niet in de mogelijke uitkomst van een hoofdzaak kan worden getreden.

Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat het conservatoir beslag op de auto van rechtswege was geëindigd, waardoor het beklag niet langer openstond. De rechtbank verklaarde de klager niet-ontvankelijk in zijn beklag. Deze beslissing werd genomen door rechter R.J.H. de Brouwer, in aanwezigheid van griffiers A. Luijten en J. van 't Westende, en werd uitgesproken tijdens de openbare zitting op 22 maart 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/303079-21
rk.nummer: 21-013169
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats]
wonende op het adres [woonadres]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. E.M.J. Thomas, Chassésingel 4 te 4811 HA Breda.
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 26 augustus 2021 onder klager in beslag is genomen: een personenauto van het merk, Jeep, type, Grand Cherokee en voorzien van het kenteken; [kenteken] .
  • het klaagschrift, ingediend op 3 september 2021 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie;
  • het proces-verbaal van de openbare raadkamerbehandeling op 19 januari 2022 en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
De openbare behandeling van het klaagschrift is voortgezet in raadkamer op 8 maart 2022. Gehoord is de officier van justitie. Klager en zijn raadsman zijn op de vorige zitting aangezegd, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Namens klager is in het klaagschrift aangevoerd dat op of omstreeks 26 augustus 2021 onder hem een personenauto van het merk Jeep met kenteken [kenteken] in beslag is genomen. Het is klager onbekend waarom beslag is gelegd op de personenauto. Naar het oordeel van klager verzet het belang van strafvordering zich niet langer tegen de teruggave van het beslag en ontbreekt ook het onderzoeksbelang. Verzocht wordt dan ook het klaagschrift gegrond te verklaren en de teruggave van het voertuig te gelasten aan klager.
De officier van justitie heeft zich op 16 september 2021 schriftelijk op het standpunt gesteld dat het beslag gehandhaafd dient te worden, aangezien er wederrechtelijk verkregen voordeel is genoten en er bij de rechter-commissaris een aanvraag handhaven conservatoir beslag is gedaan.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Tijdens de raadkamerbehandeling op 19 januari 2022 is met name besproken dat de rechter-commissaris op 17 november 2021 een machtiging heeft afgegeven om het klassiek beslag op de auto ex artv 94 Sv te handhaven als conservatoir beslag ex art. 94a Sv. De behandeling is toen aangehouden om alsnog te proberen tot een zekerheidstelling te komen nadat een eerdere poging is mislukt. Van een geslaagde nieuwe poging is niet gebleken.
Uit het voorgaande volgt dat klager bekend is met het inmiddels van kracht zijnde conservatoir beslag op de auto. Nu het om een machtiging handhaven als conservatoir beslag gaat, is het beslag op grond van artikel 94 Sv van rechtswege geëindigd. Gelet daarop staat beklag tegen dat beslag niet langer open en zal klager niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Deze beslissing is op 22 maart 2022 gegeven door mr. R.J,H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A. Luijten en J. van ‘t Westende, griffiers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 maart 2022.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).