Namens de moeder is tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat ook de Raad in zijn onderzoek en verzoek tot beëindiging van het ouderlijk gezag onderschrijft dat [voornaam], los van duidelijkheid over zijn toekomstperspectief, recht heeft op contact met de moeder. Dit contact is er thans al bijna anderhalf jaar niet meer. Dit terwijl de hulpverlenings-organisatie [naam organisatie 1] de bezoeken en de betrokkenheid van de moeder wel als positief heeft omschreven. Het is voor de moeder dan ook onbegrijpelijk dat de betrokken hulpverlening de keuze heeft gemaakt het contact in het geheel stop te zetten en ook tot nu toe geen inspanning heeft verricht om op enige wijze dit contact weer te herstellen. De moeder heeft in de afgelopen jaren positief meegewerkt met de hulpverlening, is leerbaar gebleken en is in staat gebleken om aan te sluiten bij de behoefte en emoties van [voornaam]. Sinds de uithuisplaatsing van [voornaam] in juni 2018 is de moeder meermalen ernstig teleurgesteld en tekort gedaan door de hulpverlening en met name door de GI, waardoor de strijd op sommige punten uit onvrede daarover zich heeft verhard. De moeder heeft zich in het belang van [voornaam] altijd positief en meewerkend opgesteld en is leerbaar gebleken. De moeder heeft zich open gesteld voor het eerdere afgenomen familierechtelijk
psychologisch onderzoek van 27 december 2019 en is meewerkend gebleken in de begeleiding van [naam organisatie 1] voor, tijdens en na de bezoekregelingen met [voornaam].
Daarnaast heeft de moeder zich onder behandeling gesteld voor onder meer haar PTSS-klachten bij [naam Stichting 1]. Zij is altijd gemotiveerd geweest voor de behandeling en is ook doorverwezen naar [naam organisatie 2] om hier verder behandeld te worden voor haar PTSS, welke behandeling succesvol is verlopen. Hoewel er geregeld om een persoonlijkheidsonderzoek is gevraagd vanuit het LET, stelt het LET dat de moeder hier niet aan zou hebben meegewerkt. Dat is in de visie van de moeder echter onjuist. Vanuit [naam Stichting 2] werd er geen grond gezien om een persoonlijkheidsonderzoek af te nemen, omdat dit onder meer niets aanvult aan de huidige behandeling. De moeder vindt het opvallend dat nog steeds een groot deel van de problematiek en het gedrag en eventuele trauma’s van [voornaam] grotendeels worden neergelegd bij de moeder, terwijl [voornaam] maar de eerste tien maanden van zijn leven bij de haar heeft verbleven. Het is in de visie van de moeder aannemelijk dat het aantal overplaatsingen voornamelijk traumatisch is geweest en als oorzaak kan
worden gezien voor eventueel verstoord gedrag of problematiek. De overplaatsingen van [voornaam] hebben grotendeels te maken gehad met het gedrag van de vader, evenals de oorspronkelijke uithuisplaatsing. De moeder voelt zich zowel slachtoffer van de
gewelddadige relatie met de vader als slachtoffer van het systeem en het beleid in Nederland, waar slachtoffers van huiselijk geweld in haar visie nog steeds onvoldoende worden beschermd en er onvoldoende wordt ingezet op de bescherming van moeder en
kind. Het uithuisplaatsen van een kind naar aanleiding van het slachtoffer zijn van een gewelddadige relatie is in de visie van de moeder onverenigbaar met het Verdrag van Istanbul en tevens met het recht op family life.
De moeder wenst het zogenaamde perspectiefonderzoek en het daarop gebaseerde
perspectiefbesluit, volgende op het eerder onderzoek dat door de gedragsdeskundige van de GI is weersproken, gemotiveerd te kunnen weerspreken. Daarvoor is een onderzoek in de zin van artikel 810a, tweede lid, Rv noodzakelijk. Een verzoek dat voldoende concreet en ter zake dienend is moet volgens vaste jurisprudentie in beginsel worden toegewezen door de rechtbank. De moeder zou dan ook graag een hernieuwd onderzoek door het NIFP (of soortgelijke onderzoeksinstelling) uitgevoerd zien worden om vragen beantwoord te krijgen met betrekking tot de huidige stand van zaken, waarbij tevens voorafgaand aan het onderzoek aan de GI de opdracht wordt gegeven zo spoedig mogelijk het contactherstel tussen de moeder en [voornaam] op te starten. Het belang van [voornaam] om, indien mogelijk, bij de moeder op te groeien en het feit dat daartoe alle mogelijke hulpverlening en onderzoek is ingezet om dat te bewerkstelligen weegt in de visie van de moeder op tegen het feit dat een onderzoek belastend voor hem kan zijn. De belasting van het onderzoek is in de visie van de moeder maar tijdelijk, terwijl de uiteindelijke zeer ingrijpende beslissing inzake het perspectief van [voornaam] voor een veel langere periode een in zeer grote mate invloed heeft op hem. De aanvaardbare termijn staat tevens niet in de weg aan een dergelijk onderzoek. Er dient duidelijkheid te komen over het perspectief van Aaronen in de visie van de moeder is de aanvaardbare termijn nog niet voorbij Het is dan ook juist in het belang van [voornaam] dat een NIFP-onderzoek wordt uitgevoerd, waarin alle belangrijke vragen over de moeder en [voornaam] worden beantwoord.
In de visie van de moeder is een gezagsbeëindiging nog niet aan de orde, nu er in haar ogen nog mogelijkheden zijn tot een terugplaatsing van [voornaam]. Het verzoek van de Raad dient dan ook primair te worden afgewezen. De moeder stelt zich op het standpunt dat het contact tussen de moeder en [voornaam] snel dient te worden hersteld. Voorts dienen er stappen tot thuisplaatsing te worden gezet. Subsidiair verzoekt de moeder om het verzoek van de Raad aan te houden en haar verzoek tot het gelasten van een deskundigenonderzoek toe te wijzen. Voorafgaand aan het deskundigenonderzoek dient het contact tussen de moeder en [voornaam] te zijn hersteld.