In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, vorderde bol.com B.V. betaling van een bedrag van € 277,92 van de gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering was gebaseerd op een onbetaalde factuur van 12 juli 2016, waarvoor bol.com diverse sommatiebrieven had verzonden. De gedaagde stelde dat hij nooit op de hoogte was gesteld van de vordering en deed een beroep op verjaring. De kantonrechter oordeelde dat de verjaringstermijn van twee jaar, zoals bepaald in artikel 7:28 BW, was verstreken. De rechtbank concludeerde dat de door bol.com overgelegde sommatiebrieven niet tijdig waren verzonden, waardoor de verjaring niet was gestuit. De brieven die bol.com na de verjaringstermijn had verzonden, waren naar een verkeerd adres gestuurd, waardoor niet kon worden vastgesteld dat de gedaagde deze had ontvangen. De vordering van bol.com werd afgewezen en bol.com werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op nihil werden vastgesteld, aangezien de gedaagde geen kosten had gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen. Het vonnis werd uitgesproken op 24 augustus 2022.