ECLI:NL:RBZWB:2022:6494

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
4 november 2022
Zaaknummer
9836166_E26102022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en de vraag naar de totstandkoming van een overeenkomst

In deze civiele zaak heeft eiseres, een onderneming, gedaagde aangesproken tot betaling van twee onbetaalde facturen ter waarde van € 9.579,45, vermeerderd met rente en kosten. Eiseres stelt dat zij werkzaamheden heeft verricht voor gedaagde, die betrekking hebben op de bouw van een aanbouw. Gedaagde heeft echter verweer gevoerd en betwist dat er een overeenkomst met eiseres is gesloten. Hij stelt dat de overeenkomst is gesloten met de heer [naam 1], die de administratie van eiseres verzorgt. Gedaagde heeft de facturen van eiseres betaald, maar stelt dat hij niet op de hoogte was van de contractuele relatie met eiseres.

De kantonrechter heeft de procesgang en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. De rechter concludeert dat gedaagde niet kan worden geacht een overeenkomst te hebben gesloten met eiseres, enkel op basis van het betalen van facturen met het briefhoofd van eiseres. De heer [naam 1] heeft in de communicatie met gedaagde niet duidelijk gemaakt dat hij namens eiseres handelde. De rechter oordeelt dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen tussen eiseres en gedaagde, waardoor eiseres niet ontvankelijk is in haar vordering. Eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde op nihil worden begroot, aangezien gedaagde zonder gemachtigde procedeert.

De uitspraak is gedaan door mr. Dijkman op 26 oktober 2022 en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Cluster I Civiele kantonzaken
Locatie Tilburg
zaak/rolnr.: 9836166 CV EXPL 22-1604
vonnis d.d. 26 oktober 2022
inzake
[eiseres],
gevestigd te [adres eiseres]
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde],
wonende te [gedaagde adres] ,
gedaagde,
procederend in persoon, tezamen met zijn echtgenote [naam 2] .

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 29 maart 2022, met producties;
b. de conclusie van antwoord, met producties;
c. het tussenvonnis van 15 juni 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bevolen op 27 september 2022;
d. de zittingsaantekeningen van de hiervoor bedoelde mondelinge behandeling.
Tot slot van deze zitting is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1
Eiseres (verder te noemen: [eiseres] ) vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde (verder te noemen: [gedaagde] ) te veroordelen tot betaling van € 10.557,72, vermeerderd met de wettelijke rente over € 9.579,45 vanaf 29 maart 2022 tot aan de dag van voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
[eiseres] legt, kort weergegeven, het volgende aan haar vordering ten grondslag.
Zij heeft voor [gedaagde] werkzaamheden verricht, bestaande uit het verwezenlijken van een ruwbouwwerk voor een aanbouw met een doorbraak naar de bestaande keuken. [gedaagde] heeft twee daarvoor verzonden facturen, die van 29 oktober 2021 en van 10 december 2021, onbetaald gelaten. De beide facturen tellen op tot een bedrag van € 9.579,45. De buitengerechtelijke kosten bedragen € 853,97. De rente bedraagt, berekend tot 29 maart 2022, € 124,30.
2.2
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering.
Zijn verweer houdt, kort weergegeven, het volgende in. De overeenkomst is niet gesloten met [eiseres] , maar met [naam 1] (hierna: de heer [naam 1] ). Pas toen [gedaagde] de eerste factuur ontving, zag hij daarop [eiseres] staan. De heer [naam 1] gaf toen desgevraagd aan dat de facturen van dat bedrijf afkomstig zijn, aangezien [eiseres] zijn administratie verzorgt en werklui regelt. Daarop heeft [gedaagde] de eerste facturen afkomstig van [eiseres] betaald. Juist is dat de twee facturen waarvan nu betaling wordt gevorderd, niet zijn voldaan.
De heer [naam 1] heeft ten onrechte werkzaamheden en materialen in rekening gebracht. Regelmatig is materiaal van [gedaagde] gebruikt, zodat geen materiaal gefactureerd dient te worden. Het gaat over afstandhouders, een paar balken en profielhouders. Daarnaast heeft personeel van de heer [naam 1] verschillend gereedschap van [gedaagde] kapot gemaakt tijdens de uitvoering van de werkzaamheden, zoals zijn boorhamer en kruiwagen.
Verder heeft de heer [naam 1] gebrekkig werk geleverd. Het dak is veel te schuin geplaatst. Om dat op te lossen, is een spie onder de balkenlaag geslagen. Als gevolg daarvan is het dak nog meer gaan doorbuigen, waardoor een lekkage is ontstaan. De heer [naam 1] zou langskomen om dat te herstellen, maar kwam ondanks meerdere toezeggingen niet opdagen. Inmiddels wil [gedaagde] de heer [naam 1] niet meer over de vloer hebben.
Door de spie aan te brengen, heeft de heer [naam 1] , althans zijn medewerker, het werk van de door [gedaagde] ingeschakelde dakdekker teniet gedaan. Verder is als gevolg van het lek schade ontstaan aan stucwerk, vloer, plafond en deur.
2.3
Hetgeen partijen voor het overige hebben aangevoerd zal, indien en voor zover relevant, in het navolgende aan de orde komen.

3.De beoordeling

3.1
Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
a. Op 13 oktober 2021 om 8:35 uur heeft de heer [naam 1] vanuit het
e-mailadres [mailadres] het volgende bericht verzonden aan [gedaagde] :

In de bijlage de planning en begroting graag even een akkoord retour.
Termijnen:
20% bij opdracht
15% bij storten betonvloer
15% bij aanvang metselwerk
15% bij leggen balklaag
15% bij dichtslaan dak
15% bij maken doorbraak
5% bij werk gereed.
b. In reactie op dit e-mailbericht heeft [gedaagde] op 13 oktober 2021 om 13:26 aan de heer
[naam 1] bericht:

Wij gaan akkoord. De avond van 5 november zijn wij niet aanwezig. Ik kan eventueel een
sleutel verstrekken zodat men toch binnen kan? Stuur je ons een factuur voor de termijnen of
wat is het rekeningnummer waar wij het naar over kunnen maken. Kun je ons
vertellen hoe laat jullie ongeveer beginnen.
3.2
[gedaagde] heeft ten eerste aangevoerd dat de aannemingsovereenkomst niet met [eiseres]
is gesloten, maar met de heer [naam 1] .
3.3
In reactie daarop is namens [eiseres] ter zitting het volgende naar voren gebracht.
De heer [naam 1] is gebeld door [gedaagde] met de vraag of hij tijd had voor deze klus. De heer [naam 1] heeft de begroting van de werkzaamheden via zijn privé-mailadres naar
[gedaagde] gestuurd. Daarop is door [gedaagde] akkoord gegeven. De heer [naam 1] dacht dat [gedaagde] wist dat hij met [eiseres] zaken zou doen, maar waarschijnlijk heeft de heer [naam 1] dat niet goed gecommuniceerd. In een later stadium heeft [gedaagde] de eerste factuur ontvangen. Daarop stond [eiseres] [gedaagde] heeft de eerste drie facturen betaald. Daarmee heeft hij erkend een overeenkomst te hebben gesloten met [eiseres]
3.4
De kantonrechter oordeelt als volgt.
[gedaagde] kan niet worden geacht een overeenkomst te zijn aangegaan met [eiseres]
vanwege het enkele feit dat hij facturen met het briefhoofd van [eiseres] heeft
voldaan. Het is immers mogelijk om bevrijdend te betalen aan een partij die geen
contractspartij is, te meer nu [gedaagde] onweersproken heeft aangevoerd dat de heer [naam 1]
desgevraagd heeft aangegeven dat [eiseres] de administratie voor hem verzorgt.
[gedaagde] heeft de nadien toegezonden overeenkomst waarop [eiseres] als aannemer genoemd stond bewust niet ondertekend. Verder staat vast dat de correspondentie via de e-mail die heeft geleid tot het sluiten van de aannemingsovereenkomst is gevoerd tussen [gedaagde] en de heer [naam 1] . In die mailwisseling wordt niet door de heer [naam 1] vermeld dat hij namens iemand anders contracteert.
Nu op basis van de stellingen van partijen moet worden geconcludeerd dat er geen
overeenkomst tot stand is gekomen tussen [eiseres] en [gedaagde] , is [eiseres] niet vorderingsgerechtigd. Zij is daarom niet ontvankelijk in haar vordering.
3.5
[eiseres] zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure, aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil nu [gedaagde] zonder gemachtigde procedeert en niet heeft aangegeven andere kosten te hebben gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
verklaart [eiseres] niet ontvankelijk in haar vordering;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure, aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2022.