ECLI:NL:RBZWB:2022:6447
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking beroep en verzoek om vergoeding van proceskosten in belastingzaak
Op 31 oktober 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke zaak tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur. Tijdens de zitting op 17 december 2021 heeft de belanghebbende, na een vermindering van de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2017 door de inspecteur, het beroep ingetrokken. De belanghebbende verzocht de rechtbank om de inspecteur te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de inspecteur in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. De inspecteur heeft aangegeven dat proceskosten kunnen worden vergoed op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende recht heeft op een vergoeding van zijn reiskosten, maar dat de inspecteur slechts bereid was om een lager bedrag te vergoeden op basis van de afstand die de belanghebbende had afgelegd.
De rechtbank heeft uiteindelijk de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 35,84, gebaseerd op de door de belanghebbende gemaakte kilometers. Daarnaast heeft de rechtbank de inspecteur verplicht om het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 47 te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H. Bogert en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.