Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.De procedure
2.De vordering in de hoofdzaak
€ 4.969,20 + p.m.;
€ 5.847,36 + p.m.;
3.De vorderingen in het incident
4.De beoordeling in het incident tot onbevoegdheid
Omdat sprake is van een burgerlijke of handelszaak in de zin van artikel 1 lid 1 van Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (hierna: Brussel I bis), UDB haar vorderingen heeft ingesteld na 10 januari 2015 zoals vereist in artikel 66 Brussel I bis en PM woonplaats heeft in een lidstaat in de zin van Brussel I bis op het moment van aanhangig maken van de onderhavige procedure, dient de internationale bevoegdheid van deze rechtbank ten aanzien van deze gedaagde te volgen uit de bevoegdheidsregels van Brussel I bis. Voor [gedaagde 1] en [gedaagde 2] dient de internationale bevoegdheid te worden beoordeeld op basis van Rv.
Uit vaste rechtspraak van het Hof van Justitie volgt dat aan de bijzondere bevoegdheidsregels (waaronder die van art. 7 lid 2 Brussel I bis) een strikte uitleg moet worden gegeven, die niet verder mag gaan dan de door de verordening uitdrukkelijk voorziene gevallen.
Het voorgaande geldt niet ten aanzien van de schade als gevolg van de gestelde onrechtmatige daden in verband met de overheveling van activiteiten van PM naar Monitorexcel. UDB heeft in het licht van het gemotiveerde verweer van Monitorexcel onvoldoende toegelicht en onderbouwd dat er, behalve dat het financieel verlies van UDB in Nederland is geleden, andere aanknopingspunten zijn c.q. een bijzonder nauw verband bestaat op grond waarvan het Erfolgsort in Nederland kan worden gelokaliseerd. Evenmin heeft UDB voldoende gesteld en toegelicht dat het Handlungsort ten aanzien van deze onrechtmatige gedraging (deels) in Nederland is gelegen.
De Nederlandse rechter is onbevoegd om kennis te nemen van deze vordering jegens Monitorexcel.
5.De beoordeling in het incident 843a Rv
6.Het verzoek tot aanhouding
7.Proceskosten
8.De beslissing
30 november 2022voor conclusie van antwoord aan de zijde van PM, [gedaagde 1] en [gedaagde 2] en [gedaagde 3] .