ECLI:NL:RBZWB:2022:6438
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 november 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld, die stelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 27 januari 2021 voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst de beslistermijn heeft overschreden, aangezien de termijn voor het nemen van een besluit op de aanvraag op 27 januari 2022 verstreken was. Eiseres heeft de Belastingdienst op 22 juni 2022 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen besluit genomen.
De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, omdat dit volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet vereist is. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de Belastingdienst op om binnen elf weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft ook recht op vergoeding van het betaalde griffierecht en de proceskosten, die op € 379,50 zijn vastgesteld.
De rechtbank benadrukt dat de Belastingdienst de dwangsom correct heeft vastgesteld en dat de proceskostenvergoeding is berekend op basis van de lichtheid van de zaak. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.