ECLI:NL:RBZWB:2022:6436
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 november 2022, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiser heeft op 15 februari 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van zijn situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag, aangezien de beslistermijn van zes maanden op 15 augustus 2021 verstreken was. Eiser heeft de Belastingdienst op 19 februari 2022 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen nieuw besluit genomen.
De rechtbank stelt vast dat het beroep gegrond is, omdat de Belastingdienst niet binnen de wettelijk vereiste termijn heeft beslist. De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst binnen tien weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt het betaalde griffierecht van € 50,- vergoed. De rechtbank benadrukt dat de termijn van tien weken recht moet doen aan de reële mogelijkheden voor de Belastingdienst om op de aanvraag te beslissen, maar ook aan het belang van eiser om tijdig een beslissing te ontvangen.
De uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.