ECLI:NL:RBZWB:2022:6434
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar tegen afwijzing kinderopvangtoeslag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar van 26 oktober 2021. Dit bezwaar betreft de definitieve beschikking afwijzing van de compensatie kinderopvangtoeslag over de jaren 2006 tot en met 2011, welke beschikking op 12 oktober 2021 is verzonden. De rechtbank heeft in overweging genomen dat de Belastingdienst de wettelijke beslistermijn heeft overschreden. Eiser heeft de Belastingdienst op 29 maart 2022 in gebreke gesteld, waarna de ingebrekestelling op 5 april 2022 is ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de Belastingdienst nog geen nieuw besluit heeft genomen. De rechtbank heeft de Belastingdienst opgedragen om binnen twee weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen. De rechtbank heeft ook een langere termijn van acht weken vastgesteld voor de Belastingdienst om een beslissing te nemen, gezien de grote hoeveelheid bezwaren die behandeld moeten worden. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op vergoeding van het betaalde griffierecht en proceskosten, die door de Belastingdienst moeten worden vergoed. De rechtbank heeft de zaak als licht gekwalificeerd, wat heeft geleid tot een proceskostenvergoeding van € 379,50.