ECLI:NL:RBZWB:2022:6432
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 november 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld, die stelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 13 juli 2021 voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst de beslistermijn heeft overschreden. Eiseres had de aanvraag ingediend met de verwachting dat er binnen de wettelijke termijn van zes maanden een besluit zou komen. De Belastingdienst had de termijn op 29 december 2021 met zes maanden verlengd, waardoor de beslissing uiterlijk op 13 juli 2022 genomen had moeten worden. Eiseres heeft de Belastingdienst op 18 augustus 2022 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen besluit genomen.
De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, omdat de zaak op basis van de ingediende stukken kan worden beoordeeld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de Belastingdienst op om binnen elf weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast wordt de bestuurlijke dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist na de ingebrekestelling. Eiseres krijgt ook haar griffierecht van € 50,- vergoed en de proceskosten worden vastgesteld op € 379,50. De rechtbank benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de gevolgen van het niet naleven van wettelijke termijnen.