ECLI:NL:RBZWB:2022:6402
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep inzake wijziging basisregistratie personen
In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het besluit van 7 oktober 2021 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen, waarin zijn verzoek om wijziging van zijn gegevens in de basisregistratie personen (Brp) werd afgewezen. Op 7 september 2022 heeft verweerder aan verzoeker meegedeeld dat zijn verzoek tot correctie van de Brp alsnog is verwerkt. Hierop heeft verzoeker het beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van verweerder in de proceskosten. Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om hierop te reageren.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten.
De rechtbank concludeert dat uit het e-mailbericht van 7 september 2022 blijkt dat verweerder aan verzoeker is tegemoetgekomen. Daarom heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de door verzoeker gemaakte proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.841,-. Tevens overweegt de rechtbank dat verweerder op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 181,- aan verzoeker dient te vergoeden, zodat een veroordeling daartoe niet nodig is. Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, en openbaar gemaakt op 2 november 2022.