ECLI:NL:RBZWB:2022:6380

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
2 november 2022
Zaaknummer
02/120722-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering in dienstbetrekking door projectmanager met meerdere feiten

Op 3 november 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die meerdere keren verduistering heeft gepleegd in dienstbetrekking. De verdachte, geboren in 1991, was werkzaam als projectmanager en heeft in de periode van 1 juni 2020 tot en met 2 november 2020 goederen verduisterd van zijn werkgever, [benadeelde 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere laptops, notebooks, thin clients en pc's heeft meegenomen en verkocht, met de bedoeling zijn schulden af te lossen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de verduistering van deze goederen.

Daarnaast heeft de verdachte op 16 en 23 april 2021 ook goederen verduisterd van zijn tweede werkgever, [benadeelde 2]. De rechtbank heeft de aangiftes van beide benadeelden en de verklaringen van de verdachte in de beoordeling meegenomen. De verdachte heeft geen verweer gevoerd tegen de bewezenverklaring van de feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de spijtbetuiging van de verdachte en de getroffen regelingen met de benadeelden, wat heeft geleid tot een lichtere straf dan oorspronkelijk door de officier van justitie was gevorderd.

De rechtbank heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de taakstraf. Het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt op 3 november 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/120722-21
vonnis van de meervoudige kamer van 3 november 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
raadsman mr. A.J.G. van Strien, advocaat te Oss

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 oktober 2022, waarbij de officier van justitie mr. M. Nieuwenhuis en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1: meerdere gegevensdragers en computeronderdelen van [benadeelde 1] heeft verduisterd;
2: meerdere gegevensdragers van [benadeelde 2] heeft verduisterd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte beide strafbare feiten heeft gepleegd. Hij baseert zich daarbij op de aangiftes van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , de bevindingen volgend uit het interne onderzoek bij [benadeelde 1] en het onderzoek door de politie.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van een bewezenverklaring.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte in de periode van 1 juni 2020 tot en met 2 november 2020 bij zijn werkgever [benadeelde 1] meerdere laptops, notebooks, thin clients en pc’s heeft meegenomen. Verdachte kon deze goederen vanuit zijn functie als projectmanager op het gebied van ICT onder zich krijgen. Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij de goederen liet ontdoen van alle [benadeelde 1] -kenmerken. Vervolgens heeft hij de goederen verkocht. Met het geld dat hij ervoor kreeg, hoopte hij zijn schulden af te lossen.
Hoewel op basis van het dossier niet exact is vast te stellen hoeveel goederen er in totaal zijn verduisterd, blijkt op basis van de eigen verklaring van verdachte dat het om enkele tientallen goederen gaat. Verdachte heeft de goederen op verschillende momenten in de genoemde periode meegenomen van verschillende locaties. Hij heeft hierbij steeds gebruik gemaakt van zijn functie, dan wel toegangsmogelijkheden die hem vanwege zijn functie ter beschikking waren gesteld.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de aangifte en de eigen verklaring van verdachte wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte meerdere malen de in de bewezenverklaring genoemde goederen heeft verduisterd van zijn toenmalige werkgever [benadeelde 1] .
Feit 2
Naar aanleiding van de bevindingen bij feit 1 is er onderzoek gedaan in de woning van verdachte. Uit dit onderzoek is gebleken dat op 16 en 23 april 2021 verdachte meerdere thin clients en 15 iPhones heeft verpand. Ten tijde van deze feiten was verdachte werkzaam bij [benadeelde 2] . [benadeelde 2] heeft aangifte gedaan van de verduistering van deze goederen. Verdachte had vanuit zijn functie als projectmanager bij [benadeelde 2] de bevoegdheid om goederen te bestellen en op te halen bij het magazijn. Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij deze goederen van zijn werkgever heeft verduisterd in een poging om daarmee zijn financiële problemen op te lossen.
Gelet op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 16 en 23 april 2020 meerdere thin cliënts en 15 iPhones heeft verduisterd van zijn toenmalige werkgever [benadeelde 2] . Verdachte heeft dit feit meermalen gepleegd nu de goederen op verschillende momenten door verdachte zijn meegenomen en verpand.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
in de periode van 1 juni 2020 tot en met 2 november 2020 te Tilburg en/of Sittard, opzettelijk meerdere laptops en/of notebooks en/of thin clients en/of pc's die toebehoorden aan [benadeelde 1] , en welke goederen verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als projectmanager van [benadeelde 1] , onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2
op 16 april 2021 en/of 23 april 2021 te Nijmegen, opzettelijk meerdere thin clients en 15, iPhones, die toebehoorden aan [benadeelde 2] , en welke goederen verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als projectmanager van [benadeelde 2] onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging voert aan dat een deels voorwaardelijke taakstraf passend zou zijn. Zij verzoekt de rechtbank een andere afweging te maken ten aanzien van de gevangenisstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte waardevolle goederen heeft verduisterd van zijn twee werkgevers. Hoewel het exacte aantal niet vast te stellen is, gaat het om tientallen goederen. Verdachte heeft bewust de verkeerde keuze gemaakt en zijn handelingen meerdere keren op verschillende tijdstippen herhaald. Zo heeft hij meerdere keren goederen uit de kluis naar zijn voertuig gebracht omdat het te zwaar was alles in één keer mee te nemen. Hij heeft meerdere keren goederen bij verschillende magazijnen opgehaald. Zelfs het ontslag nadat hij betrapt was, heeft verdachte er niet van weerhouden goederen te verduisteren bij zijn nieuwe werkgever. De verduisteringen zijn pas gestopt toen de politie ingreep. Verdachte heeft enkel gehandeld uit financieel gewin en daarmee het vertrouwen van zijn werkgevers ernstig geschonden.
Voor onderhavige feiten bestaan geen oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). De rechtbank is echter van oordeel dat onderhavige feiten qua omvang en impact gelijk kunnen worden gesteld aan fraudezaken. Om die reden heeft zij aansluiting gezocht bij de LOVS-oriëntatiepunten voor fraude. Voor fraudezaken waarin het schadebedrag is gelegen tussen € 10.000,00 en
€ 70.000,00 euro geldt als oriëntatiepunt een gevangenisstraf voor de duur van 2 tot 5 maanden. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen het handelen van verdachte en de schade die hij daarmee heeft veroorzaakt dan ook in beginsel een dergelijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het feit dat verdachte een blanco strafblad heeft, doet daar niets aan af.
De rechtbank houdt echter ook rekening met de houding van verdachte in de afwikkeling van de zaak en ter terechtzitting. Verdachte heeft verklaard dat het hem spijt en dat hij zich diep schaamt voor zijn gedrag. Hij komt daarin naar het oordeel van de rechtbank oprecht over. Dit wordt ondersteund door het feit dat hij voor de door hem aangerichte schade regelingen heeft getroffen met zijn voormalige werkgevers. Zij zijn inmiddels conform de vaststellingsovereenkomsten gecompenseerd. Daarnaast is het de rechtbank gebleken dat verdachte hard aan het werk is om zijn financiële problemen op te lossen om daarmee te voorkomen dat een soortgelijke situatie zich in de toekomst nogmaals voor zal doen. Verder is gebleken dat verdachte inmiddels eerlijk is geweest naar de mensen om hem heen en dat ook zij hem in de toekomst kunnen behoeden voor dit soort fouten. Hoewel de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen, zal de rechtbank daar gelet op voornoemde ontwikkelingen van afzien, mede omdat de voornoemde positieve ontwikkelingen door een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zouden worden doorkruist.
Alles overwegende legt de rechtbank aan verdachte een taakstraf voor de duur 240 uren op. De tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht zal hierop in mindering worden gebracht naar rato van 2 uur per dag. Daarnaast legt de rechtbank aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden op met een proeftijd van 2 jaren. Deze voorwaardelijke gevangenisstraf is bedoeld om te voorkomen dat verdachte ondanks alle goede ontwikkelingen nogmaals in de fout zal gaan. De rechtbank begrijpt dat de taakstraf een behoorlijk impact zal hebben op verdachte en zijn mogelijkheden om extra inkomsten te genereren om zijn schulden af te lossen. Zij ziet echter geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie.

7.Het beslag

7.1
De onttrekking aan het verkeer
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat het feit is begaan of voorbereid met behulp van het voorwerp.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 57, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1:verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn
dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd;
Feit 2:verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn
dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf naar rato van 2 uur per dag;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
1. STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: G2329695, Zwart, merk: Verbatim).
Dit vonnis is gewezen door mr. S.W.M. Speekenbrink, voorzitter, mr. J.C.A.M. Los en mr. J. van Riet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Eekelen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 november 2022.
Mr. Speekenbrink en mr. Van Riet zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.