ECLI:NL:RBZWB:2022:6366

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
9791743 CV EXPL 22-1078
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Hindriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhaal van tandartskosten op onder bewind gestelde goederen en de rol van de bewindvoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter te Breda op 26 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Dichtbij B.V., als bewindvoerder van een onder bewind gestelde persoon, en Infomedics B.V., die vorderingen had ingesteld voor onbetaalde tandartskosten. Infomedics had een vordering ingediend tegen Dichtbij, die als bewindvoerder optrad voor de onderbewindgestelde, voor een bedrag van € 149,81, vermeerderd met wettelijke rente. De kantonrechter had eerder op 9 februari 2022 in een verstekvonnis de vordering van Infomedics toegewezen, maar Dichtbij kwam in verzet tegen dit vonnis.

De kern van het geschil draaide om de vraag of de tandartskosten verhaald konden worden op de onder bewind gestelde goederen. De kantonrechter oordeelde dat de tandarts, die de behandeling had uitgevoerd, het bewind kende of behoorde te kennen, en dat er geen medewerking was van de bewindvoerder of een machtiging van de kantonrechter voor de behandeling. Hierdoor kon de vordering van Infomedics niet op de onder bewind staande goederen worden verhaald, conform artikel 1:440 BW. De kantonrechter vernietigde het eerdere verstekvonnis en wees de vordering van Infomedics af, waarbij hij ook oordeelde dat eventuele schade voortvloeiende uit onrechtmatig handelen van de bewindvoerder niet op de onder bewind staande goederen kon worden verhaald.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zorgverleners in relatie tot onder bewind gestelde personen en de noodzaak om het Centraal curatele- en bewindregister te raadplegen voordat medische behandelingen worden uitgevoerd. De kantonrechter concludeerde dat de tandarts niet gerechtvaardigd had mogen vertrouwen op de ondertekening van de kostenbegroting zonder de medewerking van de bewindvoerder. Infomedics werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 9791743 CV EXPL 22-1078
vonnis d.d. 26 oktober 2022
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Dichtbij B.V., t.h.o.d.n. Dichtbij Bewindvoering,gevestigd te Breda, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[onderbewindgestelde] ,wonende te [woonadres] ,
opposante,
gemachtigde: mr. C. van der Ent, advocaat te Breda,
toevoeging verleend door de Raad voor Rechtsbijstand onder nummer 1JN6286,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Infomedics B.V., als rechtsopvolger van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Infomedics Factoring B.V., t.h.o.d.n. Infomedics, UwNota.nl, DFA Services en Infomedics DFA,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te (1314 CJ) Almere, P.J. Oudweg 41,
geopposeerde,
gemachtigde: YARDS Deurwaardersdiensten B.V. te Almere.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het verstekvonnis van de kantonrechter te Breda met zaaknummer 9664168 CV EXPL
22-337 van 9 februari 2022 met de daarin genoemde stukken;
b. de verzetdagvaarding van 22 maart 2022 met producties;
c. de conclusie van antwoord in oppositie met producties;
d. de conclusie van repliek in oppositie;
e. de conclusie van dupliek in oppositie;
f. de conclusie van antwoord na dupliek in oppositie.

2.Het geschil

in oppositie:
2.1
Bij op 17 januari 2022 uitgebrachte dagvaarding heeft geopposeerde (nader te noemen Infomedics), als eiseres in de verstekzaak, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gevorderd opposante (nader te noemen Dichtbij), als gedaagde in de verstekzaak, te veroordelen tot betaling van € 149,81 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente over € 108,47 vanaf 5 januari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Dichtbij in de proceskosten, inclusief wettelijke rente.
2.2
Bij verstekvonnis van 9 februari 2022 heeft de kantonrechter de vordering van Infomedics toegewezen en is Dichtbij veroordeeld in de kosten van de procedure, begroot op € 271,89.
2.3
Dichtbij komt in verzet van voornoemd vonnis. Zij vordert het verzet gegrond te verklaren en het verstekvonnis te vernietigen en de vordering van Infomedics alsnog af te wijzen, met veroordeling, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, van Infomedics in de kosten van het verzet.
2.4
Infomedics voert verweer.

3.De beoordeling

in oppositie
3.1
Niet gebleken is dat Dichtbij te laat in verzet is gekomen, zodat de kantonrechter haar ontvankelijk acht in het verzet.
3.2
Tussen partijen staat het volgende vast:
- Bij beschikking van 24 november 2017 van de kantonrechter te Breda zijn de goederen van [onderbewindgestelde] (hierna: [onderbewindgestelde] ) onder bewind gesteld, met benoeming van Dichtbij tot bewindvoerder. Het bewind staat sinds 25 november 2017 geregistreerd in het Centraal curatele- en bewindregister.
- [onderbewindgestelde] heeft op 10 maart 2021 [tandarts] (hierna: de tandarts) bezocht waarbij hij heeft aangegeven een nieuw kunstgebit nodig te hebben. De tandarts heeft een begroting opgesteld van de kosten. De begroting is vervolgens door [onderbewindgestelde] ondertekend, waarna de tandarts op 5 mei 2021 een nieuw kunstgebit bij [onderbewindgestelde] heeft geplaatst.
- De tandarts heeft de vordering ter zake voornoemde behandeling gecedeerd aan Infomedics.
- Infomedics heeft [onderbewindgestelde] op 14 mei 2021 een nota gestuurd ten bedrage van € 108,47. [onderbewindgestelde] heeft de nota onbetaald gelaten.
- Bij brief van 12 november 2021 heeft de gemachtigde van Infomedics de bewindvoerder gesommeerd tot betaling van de nota. Tevens is daarbij een bedrag van € 40,00 aan buitengerechtelijke kosten aangezegd. De bewindvoerder heeft de nota onbetaald gelaten.
3.3
Infomedics heeft, samengevat, aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [onderbewindgestelde] tandheelkundige behandelingen heeft ondergaan, op grond waarvan Dichtbij in hoedanigheid van zijn bewindvoerder gehouden is de daarvoor in rekening gebrachte kosten te betalen. Ook handelt de bewindvoerder volgens Infomedics onrechtmatig door niet alsnog de vordering te erkennen. Ten slotte acht Infomedics [onderbewindgestelde] ongerechtvaardigd verrijkt, nu de tandheelkundige behandeling niet ongedaan kan worden gemaakt. Voor het geval de vordering wordt afgewezen, verzoekt Infomedics de kantonrechter antwoord te geven op de in punt 31 van haar conclusie van antwoord in oppositie gestelde vragen.
3.4
Dichtbij betwist, kort weergegeven, dat zij gehouden is de onderhavige nota te voldoen. De behandeling heeft plaatsgevonden na de onderbewindstelling van de goederen van [onderbewindgestelde] en de publicatie in het register. Aangezien de bewindvoerder niet heeft meegewerkt aan de door [onderbewindgestelde] gesloten behandelovereenkomst, niet is gesteld of gebleken dat de kantonrechter een machtiging heeft gegeven voor het aangaan van die overeenkomst en de tandarts het bewind kende of behoorde te kennen, kan de rekening gezien artikel 1:440 BW niet worden verhaald op het vermogen van [onderbewindgestelde] . Ook is geen sprake van een onrechtmatige daad of ongerechtvaardigde verrijking. De vorderingen van Infomedics dienen dan ook te worden afgewezen.
3.5
De kantonrechter overweegt het volgende.
3.6
De kantonrechter moet, gezien het feit dat de goederen van [onderbewindgestelde] onder bewind zijn gesteld, beoordelen of de vordering van Infomedics te verhalen is op die goederen. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is.
3.7
Vast staat dat de goederen van [onderbewindgestelde] op het moment dat hij de behandelovereenkomst met de behandelaar is aangegaan, onder bewind waren gesteld in de zin van artikel 1:431 BW. Door dat bewind kon [onderbewindgestelde] op grond van artikel 1:438 lid 2 BW slechts met medewerking van de bewindvoerder of met machtiging van de kantonrechter over die goederen beschikken. Niet in geschil is dat [onderbewindgestelde] de behandelovereenkomst zelfstandig is aangegaan en dat hij buiten de bewindvoerder of de kantonrechter om een schuld op zich heeft genomen. Uit artikel 1:440 lid 1 BW volgt dat in dergelijke gevallen, waarin in strijd met artikel 1:438 lid 2 BW door een betrokkene schulden worden aangegaan, die schulden niet op de onder bewind staande goederen kunnen worden verhaald als de schuldeiser het bewind kende of behoorde te kennen.
3.8
Niet gesteld of gebleken is dat de tandarts het bewind kende toen hij [onderbewindgestelde] behandelde. De kantonrechter is echter van oordeel dat de tandarts het bewind wel behoorde te kennen omdat hij het Centraal curatele- en bewindregister had moeten raadplegen. [onderbewindgestelde] kwam in de praktijk omdat hij een nieuw kunstgebit wilde. Daarmee was naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van noodhulp op grond waarvan de tandarts gelet op de op hem rustende zorgplicht direct tot noodzakelijke behandeling diende over te gaan zonder voorafgaand het Centraal curatele- en bewindregister te raadplegen. Niet valt in te zien dat de tandarts het register niet had kunnen raadplegen – hetgeen een eenvoudige en snelle handeling inhoudt – voorafgaand aan de behandeling.
3.9
Infomedics heeft naar het oordeel van de kantonrechter ten onrechte aangevoerd dat het bepaalde in de artikelen 1:458 en 1:453 BW een uitzondering zou maken op het voorgaande in die zin dat [onderbewindgestelde] buiten de bewindvoerder of kantonrechter om zelfstandig beslissingen zou mogen nemen over aangelegenheden betreffende medische, waaronder tandheelkundige, behandeling. De kantonrechter overweegt daartoe dat de artikelen 1:458 en 1:453 BW zijn opgenomen in Titel 20 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, getiteld ‘Mentorschap ten behoeve van meerderjarigen’. Deze artikelen voorzien in de situatie dat naast mentorschap sprake is van beschermingsbewind. In dat geval zou de situatie kunnen ontstaan dat de mentor zeggenschap heeft over aangelegenheden van niet-vermogensrechtelijke aard betreffende verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van een betrokkene, terwijl de bewindvoerder zeggenschap heeft over diezelfde aangelegenheden voor zover die wél vermogensrechtelijk van aard zijn en dus de onder bewind staande goederen van de betrokkene raken. De aangehaalde artikelen bepalen dat in dat geval de zeggenschap over die aangelegenheden bijeen wordt gehouden en volledig aan de mentor wordt toebedeeld, óók voor wat betreft de vermogensrechtelijke aspecten daarvan die ten gevolge van het bewind aan de bewindvoerder zouden toekomen. Dit blijkt ook uit de Memorie van Toelichting bij artikel 1:458 BW (Tweede Kamer, vergaderjaar 1991-1992, 22 474, nr. 3). Omdat vast staat dat in deze geen sprake is van mentorschap en dus het probleem van de conflicterende zeggenschap van een mentor en een bewindvoerder zich niet voordoet, zijn de aangehaalde artikelen in dit geval niet van toepassing en blijven deze buiten beschouwing.
3.1
Anders dan Infomedics nog heeft gesteld heeft de tandarts er ook niet gerechtvaardigd op mogen vertrouwen dat de behandelovereenkomst met medewerking van de bewindvoerder werd gesloten, enkel gelet op het feit dat de kostenbegroting was ondertekend. De tandarts had het Centraal curatele- en bewindregister moeten raadplegen en zich er vervolgens van moeten vergewissen dat medewerking was verleend door de bewindvoerder en de handtekening van de bewindvoerder afkomstig was om niet het risico te lopen dat de factuur voor de behandeling niet kon worden verhaald.
3.11
De kantonrechter volgt Infomedics ook niet in haar standpunt dat van een bewindvoerder kan worden gevergd dat hij zelf (bij de instelling van het bewind) de medisch behandelaars van de betrokkene benadert teneinde melding te maken van het bewind. De door Infomedics ingenomen stelling dat zorgverleners als gevolg van het medisch beroepsgeheim niet uit eigen initiatief contact mogen opnemen met de bewindvoerder, neemt niet weg dat zij van hun patiënt kunnen vergen dat deze van de medewerking van de bewindvoerder doet blijken als de behandelovereenkomst wordt aangegaan. Omdat bij weigering van medewerking door de bewindvoerder, de kantonrechter om een machtiging kan worden verzocht, is de stelling van Infomedics dat een bewindvoerder behandeling kan frustreren onjuist. Er is dus geen algemene reden om af te wijken van de regel dat een schuld niet op een onder bewind gesteld vermogen kan worden verhaald als de overeenkomst is gesloten zonder medewerking van de bewindvoerder of machtiging van de kantonrechter. Voor zover het bezwaar van Infomedics zich richt tegen het geldende wettelijke systeem, dient zij zich tot de wetgever te wenden.
3.12
Vorenstaande leidt tot de conclusie dat onderhavige schuld, voortvloeiend uit de door [onderbewindgestelde] met de tandarts gesloten behandelingsovereenkomst, ingevolge artikel 1:440 BW niet op de onder het bewind staande goederen van [onderbewindgestelde] kan worden verhaald.
3.13
Voor zover zou worden aangenomen dat [onderbewindgestelde] ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van de tandarts, dienen de gevolgen van deze ongerechtvaardigde verrijking voor rekening van de tandarts te komen, nu deze het bewind had behoren te kennen. Het niet raadplegen van het Centraal curatele- en bewindregister en het zich niet vergewissen van de medewerking van de bewindvoerder dient voor rekening en risico van de tandarts te blijven, waarbij de factuur niet alsnog via ‘de omweg’ van ongerechtvaardigde verrijking op het vermogen van [onderbewindgestelde] verhaald kan worden.
3.14
Wat betreft de stelling van Infomedics dat de bewindvoerder, door de vordering niet alsnog te erkennen, onrechtmatig jegens de tandarts heeft gehandeld, overweegt de kantonrechter als volgt. Voor zover al zou komen vast te staan dat er sprake is van onrechtmatig handelen door de bewindvoerder, kan de schade voortvloeiende uit dit handelen uitsluitend worden verhaald op de bewindvoerder en niet op de goederen van de betrokkene. Voor toewijzing van een vordering tot schadevergoeding voortvloeiende uit onrechtmatige daad is in deze procedure derhalve geen plaats.
3.15
Voor zover Infomedics in haar processtukken nog andere vragen heeft opgeworpen, leidt beantwoording van die vragen niet tot een ander oordeel. De vordering van Infomedics, inclusief nevenvordering, zal gezien alles wat hiervoor is overwogen worden afgewezen.
3.16
Infomedics zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.. Deze kosten worden aan de zijde van Dichtbij tot op heden vastgesteld op € 111,- (3 punten x € 37,-) aan gemachtigdensalaris. Omdat Dichtbij procedeert met een toevoeging, komen de kosten voor het uitbrengen van de dagvaarding niet voor haar rekening en kunnen deze niet als onderdeel van haar proceskosten ten laste van Infomedics worden gebracht. Ook als geen sprake was geweest van een toevoeging, waren de kosten voor het uitbrengen van een verzetdagvaarding niet ten laste van Infomedics gekomen.
3.17
De nakosten zullen worden toegewezen op de in het dictum vermelde wijze.

4.De beslissing

De kantonrechter:
in oppositie
vernietigt het vonnis van 9 februari 2022 van de kantonrechter te Breda, gewezen onder
zaaknummer 9664168 CV EXPL 22-337;
opnieuw rechtdoende
wijst de oorspronkelijke vordering van Infomedics af;
veroordeelt Infomedics in de kosten van dit geding, aan de zijde van Dichtbij tot op heden vastgesteld op € 111,-, als salaris voor de gemachtigde van Dichtbij, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de 15e dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt Infomedics, onder de voorwaarde dat deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving door Dichtbij volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis te maken kosten, begroot op:
- € 18,50 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Hindriks en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2022.