ECLI:NL:RBZWB:2022:6355

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 oktober 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
AWB- 21_5364
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering en geschiktheid van functies voor arbeidsongeschikte eiseres

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 oktober 2022 uitspraak gedaan over de beëindiging van de WIA-uitkering van eiseres, die sinds 15 januari 2007 als voedingsassistent werkzaam was. Eiseres had zich op 23 september 2016 ziekgemeld en ontving vanaf 21 september 2018 een loongerelateerde Werkhervattingsuitkering Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA). Het UWV beëindigde haar uitkering per 19 maart 2021, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat haar medische situatie onvoldoende was onderkend.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de medische situatie van eiseres zorgvuldig heeft beoordeeld. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige hebben haar beperkingen vastgesteld en geconcludeerd dat zij in staat was om functies te vervullen die passen bij haar medische belastbaarheid. Eiseres voerde aan dat er meer beperkingen waren dan het UWV had aangenomen, maar de rechtbank oordeelde dat er geen reden was om aan de juistheid van de vastgestelde belastbaarheid te twijfelen. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had besloten de WIA-uitkering van eiseres te beëindigen, omdat zij op de datum in geding 28,90% arbeidsongeschikt was.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. Tevens werd het UWV veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, die op € 759,- werden vastgesteld, en het griffierecht van € 49,- diende door het UWV aan eiseres te worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND – WEST-BRABANT

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/5364

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

(gemachtigde: mr. M. Griep),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen,het UWV
(gemachtigde: mr. J.F.C.A.M. Weterings).

Procesverloop

Met het besluit van 18 januari 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV de uitkering van eiseres op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) per 19 maart 2021 beëindigd, omdat eiseres vanaf 21 december 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
Met het besluit van 29 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging er aan deze procedure vooraf?

1. Eiseres was sinds 15 januari 2007 in dienst van Stichting [naam stichting] en werkte daar als voedingsassistent voor 29,89 uur per week. Zij heeft zich op 23 september 2016 wegens gezondheidsklachten ziekgemeld voor dit werk. Haar dienstverband is per 31 december 2017 verbroken. Op 23 juni 2018 heeft eiseres een aanvraag ingediend om een uitkering op grond van de Wet WIA. Op grond van de resultaten van een medisch en arbeidskundig onderzoek heeft het UWV haar met ingang van 21 september 2018 een loongerelateerde Werkhervattingsuitkering Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) op grond van de Wet WIA toegekend.
2. Op 10 augustus 2020 heeft eiseres aan het UWV kenbaar gemaakt dat haar gezondheidstoestand is verslechterd. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV medisch en arbeidskundig onderzoek verricht naar de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres.
3. Een arts van het UWV heeft eiseres onderzocht en aan de hand van alle beschikbare medische gegevens beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn. Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 2 november 2020. Bij mailbericht van 6 december 2020 heeft eiseres inhoudelijk gereageerd op het rapport van deze arts en de door hem vastgestelde FML. Naar aanleiding hiervan heeft de arts de FML bijgesteld (FML van 21 december 2020). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat eiseres haar eigen werk als voedingsassistent niet meer kan verrichten, maar dat er drie functies (en twee restfuncties) zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog wel zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van de drie geduide functies 71,10% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 28,90%. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, heeft eiseres volgens het UWV per 19 maart 2021 (de datum in geding) geen recht meer op een WIA-uitkering.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kon zich ook vinden in de beoordeling van de arbeidsdeskundige. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat vindt eiseres?

5. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij voert aan dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest: medische informatie met betrekking tot haar gezondheidstoestand is onvoldoende meegenomen door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Volgens eiseres is haar medische situatie slechter dan voorheen, hetgeen ook wordt bevestigd door haar behandelaars, en heeft zij meer beperkingen dan het UWV heeft aangenomen. Eiseres acht een urenbeperking nodig van 6 uur per dag en 30 uur per week. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres een rapportage ingediend van 10 januari 2022 met daarin de bevindingen van het medisch onderzoek door medisch adviseur [naam medisch adviseur] . Verder stelt eiseres dat zij met haar beperkingen de functies die het UWV geschikt vindt niet kan verrichten.

Waarover gaat het in deze zaak?

6. De vraag is of het UWV terecht heeft geconcludeerd dat eiseres met ingang van 19 maart 2021 geen recht meer heeft op een WIA-uitkering omdat zij 28,90% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 19 maart 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat vindt de rechtbank?

7. De rechtbank stelt allereerst vast dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in beroep naar aanleiding van het rapport van [naam medisch adviseur] een aanvullende beperking heeft aangenomen voor het persoonlijk risico, omdat eiseres niet op hoogtes kan werken. Dit is weergegeven in de FML van 12 augustus 2022. Dit betekent dat het bestreden besluit een motiveringsgebrek bevat. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan te nemen dat eiseres is benadeeld door dit gebrek. De rechtbank maakt namelijk uit de functiebeoordeling (van 8 januari 2021) op dat deze beperking niet voorkomt in een van de geselecteerde functies. Bovendien heeft eiseres in beroep de gelegenheid gehad om zich over deze aanpassing van de FML uit te laten. Daarom zal de rechtbank dit gebrek passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres vanaf 19 maart 2021 geen recht meer heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
9. De rechtbank ziet geen reden om mee te gaan in de stelling van eiseres dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. De arts [1] heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. Ook heeft hij informatie opgevraagd bij de huisarts van eiseres en deze betrokken bij zijn onderzoek. De arts beschrijft (onder andere) de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose. De arts heeft aangenomen dat eiseres verminderd belastbaar is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in haar rapport van 21 oktober 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier, waaronder informatie van de behandelend sector, en de bezwaargronden van eiseres bestudeerd. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiseres gesproken op de hoorzitting en aanvullend heeft zij eiseres onderzocht. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan te nemen dat de artsen aspecten van de medische situatie van eiseres hebben gemist. Verder kan de rechtbank, gelet op de verrichte onderzoekshandelingen, eiseres ook niet volgen in haar betoog dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep alleen zou zijn afgegaan op de feitenvaststelling door de arts. Uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijkt dat zij onder andere dossierstudie en eigen lichamelijk onderzoek heeft verricht. Daarnaast is informatie van de behandelend sector betrokken.
10. De arts heeft aangenomen dat eiseres verminderd belastbaar is. Hij heeft vastgesteld dat de beweeglijkheid van de knie van eiseres ernstig gestoord en zeer pijnlijk is. Ook heeft hij de indruk dat de pijnverwerking wat gestoord is. In de FML van 21 december 2020 heeft de arts beperkingen opgenomen voor persoonlijk functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
11
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 21 oktober 2021 uiteengezet dat er geen sprake is van een situatie van geen benutbare mogelijkheden bij eiseres. De aangenomen beperkingen zijn passend, omdat eiseres is aangewezen op kniebesparend en fysiek licht werk. Een urenbeperking is niet aan de orde, omdat er geen verminderde beschikbaarheid, energetische beperking of preventieve reden is. Rekening houdend met de aangenomen beperkingen wordt voorzien in voldoende lage energetische belasting. In bezwaar is geen nadere medische informatie overlegd waaruit blijkt dat sprake is van een slechtere gezondheidssituatie of ernstigere beperkingen. Naar aanleiding van het rapport van [naam medisch adviseur] heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep reden gezien om een aanvullende beperking voor het persoonlijk risico op te nemen. Dit is weergegeven in de FML van 12 augustus 2022.
12. Op basis van het rapport van [naam medisch adviseur] stelt eiseres dat zij verdergaande beperkingen heeft voor het staan, zitten, knielen of hurken, trappenlopen en dragen. Eiseres stelt verder zelf nog dat zij door haar pijnklachten een urenbeperking nodig acht van 6 uur per dag en 30 uur per week.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep acht verdergaande beperkingen voor zitten, staan, knielen of hurken, trappenlopen en dragen niet van toepassing. Knielen of hurken en geknield of gehurkt actief zijn, is al (sterk) beperkt en forsere beperkingen zijn niet mogelijk. Verder blijkt eiseres op basis van de dagelijkse activiteiten in staat is om een half uur te staan, dat zij langere tijd kan zitten en ook traploopt. Wat betreft het dragen, moet worden vastgesteld dat eiseres geen beperkingen heeft aan haar armen of handen. Bij de aangenomen beperking gaat het om lichte belasting en voor korte duur.
15
.De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft gemotiveerd waarom verdergaande beperkingen niet aan de orde zijn. De aanvullende reactie van eiseres dat zij het zitten moet kunnen onderbreken en afwisselen, en dat dragen ook beperkt zou moeten zijn vanwege het gebruik van de elleboogkruk maakt dit voor de rechtbank niet anders. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft terecht naar voren gebracht dat [naam medisch adviseur] eiseres niet heeft gezien en gesproken, noch bij haar een lichamelijk onderzoek heeft afgenomen, althans dat blijkt niet uit dit rapport. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt dan ook terecht dat [naam medisch adviseur] alleen is afgegaan op het klachtenverhaal van eiseres. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten en belemmeringen ervaart door haar knieproblemen, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. De klachten zelf zijn dan ook niet doorslaggevend, maar of die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Van een nadere medische objectieve onderbouwing is echter niet gebleken; het rapport van [naam medisch adviseur] maakt daar ook geen melding van. Dit geldt ook voor het gebruik van een kruk, nu in het rapport van de arts staat beschreven dat eiseres deze gebruikt omdat ze een onstabiel gevoel heeft, en wil voorkomen dat ze zich verstapt. Bovendien heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep terecht naar voren gebracht dat ook het dagverhaal een rol speelt bij de beoordeling van de beperkingen tot het verrichten van arbeid. In het rapport van [naam medisch adviseur] is dat dagverhaal niet kenbaar betrokken bij de door haar getrokken conclusies over de belastbaarheid van eiseres.
16. Ten slotte heeft eiseres haar stelling, dat voor haar een urenbeperking had moeten worden aangenomen, niet medisch onderbouwd, zodat er geen reden is om niet uit te gaan van de juistheid van het standpunt hierover van het UWV.
17. Gelet op voorgaande ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de voor eiseres vastgestelde medische belastbaarheid. De rechtbank komt tot de slotsom dat eiseres op de datum in geding in staat moet worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 12 augustus 2022. Nu bij de rechtbank geen twijfel bestaat over de voor eiseres vastgestelde medische belastbaarheid, maakt de rechtbank geen gebruik van het aanbod van eiseres om mee te werken aan een onderzoek door een onafhankelijk deskundige.
De arbeidskundige beoordeling
18. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. De arbeidsdeskundigen hebben de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De stelling van eiseres, dat zij de geduide functies niet zou kunnen verrichten, is in feite gericht tegen de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, waarvan de rechtbank hiervoor in overweging 18 al heeft geoordeeld dat er geen reden is om daaraan te twijfelen.
19. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 19 maart 2021 met de middelste van de voor de schatting gebruikte functies 71,10% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als voedingsassistent, zodat eiseres voor de overige 28,90% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

20. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres terecht beëindigd per 19 maart 2021, vanwege een mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%.
21. Het beroep van eiseres is ongegrond.
22. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen omdat niet is gebleken dat eiseres schade heeft geleden.
23. De toepassing van artikel 6:22 van de Awb vormt aanleiding om het UWV te veroordelen in de proceskosten die eiseres in beroep heeft gemaakt. Voor de bijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend. Per handeling wordt een vergoeding toegekend van € 759,-. De proceskostenvergoeding wordt daardoor € 759,-. Eiseres heeft niet verzocht om vergoeding van de kosten van het onderzoek door [naam medisch adviseur] en voor dergelijke kosten heeft eiseres ook geen onderbouwing gegeven. Ook moet het UWV het griffierecht van € 49,- aan eiseres vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af;
  • veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 759,-.
  • draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan op 31 oktober 2022 door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A..J. van Egmond, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Het sociaal medisch oordeel is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.