ECLI:NL:RBZWB:2022:6285

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 oktober 2022
Publicatiedatum
28 oktober 2022
Zaaknummer
AWB- 22_3395
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 28 oktober 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld die stelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst niet binnen de wettelijk gestelde termijn heeft gereageerd op de aanvraag van eiseres. Eiseres had de Belastingdienst eerder in gebreke gesteld, maar er is geen besluit genomen. De rechtbank heeft daarom besloten om op basis van de beschikbare stukken uitspraak te doen zonder dat partijen worden uitgenodigd voor een zitting.

De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst binnen zes maanden na de aanvraag moet beslissen, met de mogelijkheid om deze termijn eenmalig met zes maanden te verlengen. Aangezien er geen besluit is genomen, bepaalt de rechtbank dat de Belastingdienst dit alsnog moet doen binnen twee weken na verzending van de uitspraak. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.

Omdat het beroep gegrond is, heeft eiseres recht op een vergoeding van de proceskosten, die door de rechtbank is vastgesteld op € 379,50. De rechtbank vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt de Belastingdienst op om alsnog binnen de gestelde termijn een besluit bekend te maken. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/3395

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 oktober 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar verzoek (aanvraag) om herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
De rechtbank heeft verweerder op 7 juli 2022, 28 juli 2022 en 25 augustus 2022 verzocht de stukken in te dienen. Tot op heden heeft verweerder hieraan geen gehoor gegeven. Dat betekent dat de rechtbank op basis van de bij haar bekende stukken ingediend door eiseres, uitspraak zal doen.
Verweerder moet binnen zes maanden beslissen op de aanvraag en kan deze termijn eenmalig met zes maanden verlengen. Dat staat in artikel 49, negende lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.
Niet is gebleken dat verweerder een besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen.
Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb moet verweerder dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak.
De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een hogere dwangsom, zoals door eiseres verzocht.
Het beroep is kennelijk gegrond.
Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De rechtbank merkt het gewicht van de onderhavige zaak aan als licht (wegingsfactor 0,5), gelet op de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is overwogen dat geschillen met betrekking tot het uitblijven van een besluit als licht moeten worden beschouwd. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,-), bij een wegingsfactor 0,5. Toegekend wordt € 379,50.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 379,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A. Vermunt, griffier op 28 oktober 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in staat deze
uitspraak mede te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.