ECLI:NL:RBZWB:2022:6283

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 oktober 2022
Publicatiedatum
28 oktober 2022
Zaaknummer
AWB- 22_4214
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake kinderopvangtoeslag door te vroege ingebrekestelling

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 oktober 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen behandeld. Eiseres had op 31 maart 2021 een verzoek ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. Eiseres stelde dat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag. De rechtbank oordeelt dat partijen niet voor een zitting worden uitgenodigd, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig is. De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene een ingebrekestelling moet sturen. Eiseres had verweerder op 5 maart 2022 in gebreke gesteld, maar de rechtbank concludeert dat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Eiseres had verweerder pas op 1 april 2022 in gebreke kunnen stellen. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank merkt op dat de niet-ontvankelijkverklaring niet wegneemt dat verweerder alsnog op de aanvraag moet beslissen. De rechtbank besluit het beroep niet-ontvankelijk te verklaren en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4214

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 oktober 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar verzoek (aanvraag) van 31 maart 2021 om herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
Als de betrokkene de ingebrekestelling te vroeg stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen. In dit geval eindigde de beslistermijn uit artikel 49, negende lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen op 31 maart 2022. In dit artikel staat namelijk een beslistermijn van zes maanden na ontvangst van het verzoek. Deze termijn kan eenmalig met zes maanden worden verlengd en dat heeft verweerder met de brief van 31 juli 2021 gedaan. Eiseres heeft verweerder op 5 maart 2022 in gebreke gesteld en verweerder heeft de ingebrekestelling op 14 maart 2022 ontvangen. Op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken, verweerder had op 31 maart 2022 nog tijdig kunnen beslissen. Eiseres had verweerder pas in gebreke kunnen stellen op 1 april 2022.
Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep, tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag, niet wegneemt dat verweerder inmiddels had moeten beslissen op de aanvraag en voor zover hij dit nog niet heeft gedaan dit zo spoedig mogelijk alsnog dient te doen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A. Vermunt, griffier op 28 oktober 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in staat deze
uitspraak mede te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.