Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[veroordeelde]
Feiten
Procedure
Vordering van het Openbaar Ministerie
Op 14 december 2021 heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie van veroordeelde ter zake de ontnemingsvordering niet-ontvankelijk verklaard.
Tot op heden is volledige- en ook deelbetaling van de opgelegde ontnemingsmaatregel uitgebleven. Het openstaande bedrag bedraagt € 1.035.213,00. Het is aan veroordeelde om aannemelijk te maken dat hij buiten staat is om aan de betalingsverplichting te voldoen. De officier van justitie meent dat er feitelijk sprake is van betalingsonwil en niet onmacht. De bereidheid tot betaling kan mogelijk in deze fase van de tenuitvoerlegging het meest doeltreffend worden bevorderd door het verlenen van een machtiging tot gijzeling voor de duur van 3 jaren. Op deze manier kan de betalingsonwil wellicht doorbroken worden en alsnog worden voldaan aan de betalingsverplichting.
Standpunt van de verdediging
Beoordeling
Beslissing
3 jaren.