Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
wonende te [adres] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. J.E. de Glopper, 4430 AG Middelburg, Postbus 275.
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 1.720,00, voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis;
- € 1.220,75, voor vergoeding van vermogensschade wegens inkomstenderving;
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- de kennisgeving sepot van 29 april 2021, gewijzigd op 27 mei 2021;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op 28 december 2020 in verzekering is gesteld en op 12 januari 2021 in vrijheid is gesteld;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
zestien dagen in verzekering en/of voorlopige hechtenisdoorgebracht, waarvan drie dagen op het politiebureau en dertien dagen in het Huis van Bewaring. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,00 in de overige gevallen.
€ 1.690,00, gebaseerd op detentie van drie dagen op het politiebureau (3 x € 130,00) en dertien dagen in een Huis van Bewaring (13 x € 100,00).
€ 1.119,02, zijnde 11/12e van de aanvankelijk verzochte vergoeding van € 1.220,75 voor twaalf verlofdagen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 2.809,02zal worden overgemaakt op [rekeningnummer 1] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Wouters & Wouters Advocaten te Middelburg, onder vermelding van “ [betalingskenmerk] ”;
€ 680,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer 2] ten name van Wouters & Wouters advocaten, onder vermelding van “ [betalingskenmerk] ”.