Op 7 februari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en de burgemeester van de gemeente Roosendaal. De zaak betreft de sluiting van de woning van de eiser, die was opgelegd op basis van de Opiumwet. De burgemeester had op 23 september 2020 besluiten genomen tot sluiting van de woning voor drie maanden, nadat er hard- en softdrugs in de woning waren aangetroffen. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar dit werd ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 24 november 2021 werd het beroep van eiser besproken, waarbij zijn gemachtigde aanwezig was. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester in redelijkheid had kunnen besluiten tot sluiting van de woning, gezien de aangetroffen hoeveelheden drugs en de omstandigheden van de zaak. Eiser voerde aan dat de sluiting onterecht was, omdat hij niet strafrechtelijk was vervolgd en de aangetroffen hoeveelheid drugs niet als 'ernstig geval' kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde echter dat de burgemeester de sluiting had mogen aanmerken als noodzakelijk voor de bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving. De rechtbank wees het beroep van eiser ongegrond en verleende hem vrijstelling van het griffierecht, omdat hij aan de voorwaarden voor vrijstelling voldeed. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.