ECLI:NL:RBZWB:2022:623
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen invordering van verbeurde dwangsommen door staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres, een stichting voor therapeutisch paardrijden, tegen de invordering van verbeurde dwangsommen door de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris waarin deze de verbeurde dwangsommen van € 10.000,- invorderde, omdat eiseres niet tijdig de Jaarverantwoording Jeugd 2018 had ingediend. De staatssecretaris had eerder een last onder dwangsom opgelegd, maar eiseres stelde dat zij de relevante brieven niet tijdig had ontvangen en dat de last onder dwangsom onterecht was. Tijdens de zitting op 24 november 2021 waren de gemachtigden van eiseres en de staatssecretaris aanwezig. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had aangenomen dat de last onder dwangsom onherroepelijk was, omdat eiseres geen bezwaar had gemaakt tegen het besluit van 1 oktober 2019. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris zorgvuldig had gehandeld en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van invordering af te zien. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.