Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 85.285,62, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 6.286,25, voor vergoeding van kosten deskundige;
- € 35,15, voor vergoeding van reiskosten;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- het vonnis van de meervoudige kamer van 24 januari 2022 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
€ 3.143,13toe voor de kosten van de deskundige. Voor het overige wordt het verzoek op dit punt afgewezen.
€ 35,15als vergoeding voor de reiskosten toewijzen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 87.588,18zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden [naam advocatenkantoor] van de naamloze vennootschap [naam advocatenkantoor] , onder vermelding van ' [dossier nummer] '.