Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 55.103,49, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 20.848,50, voor vergoeding van kosten voor de deskundige;
- € 448,00, voor vergoeding van reiskosten;
- € 4.081,00, voor vergoeding van verletkosten;
- € 2.018,71, voor vergoeding van beslagkosten;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00;
- het vonnis van de meervoudige kamer van 24 januari 2022 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
€ 26.740,54. Voor het overige wijst de rechtbank de verzochte kosten rechtsbijstand af.
€ 6,44als vergoeding voor de reiskosten toewijzen. Voor het overige worden de verzochte reiskosten afgewezen.
€ 112,00als vergoeding voor de verletkosten toewijzen. Voor het overige worden de verzochte verletkosten afgewezen.
€ 340,00toegekend.
3.De beslissing
€ 27.198,98zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van [verzoeker] .