ECLI:NL:RBZWB:2022:6213

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 oktober 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
22-005007
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoekschrift schadevergoeding ex artikel 530 Sv niet-ontvankelijk verklaard

Op 28 oktober 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot schadevergoeding op basis van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoekschrift was ingediend op 11 maart 2022 door de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J. van den Brink, advocaat te Barneveld. De verzoeker vroeg om een schadevergoeding van € 90.027,36, ter dekking van kosten voor rechtsbijstand. Tijdens de zitting op 14 oktober 2022 was de verzoeker niet aanwezig, maar zijn advocaat heeft het verzoek toegelicht. De advocaat stelde dat het volledige bedrag toegewezen moest worden, omdat alle kosten voor rekening van de B.V. van de verzoeker waren gekomen en de verzoeker zelf geen schade had geleden.

De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de verzoeker inderdaad geen schade heeft geleden, aangezien de kosten in een andere verzoekschriftprocedure al waren beoordeeld en grotendeels toegewezen. Hierdoor had de verzoeker geen belang meer bij de behandeling van het huidige verzoekschrift. De rechtbank heeft daarom de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.

De beslissing is genomen door de raadkamer, bestaande uit de rechters R.P. Broeders (voorzitter), J.C.A.M. Los en R.J.H. de Brouwer, en is openbaar uitgesproken op 28 oktober 2022. De griffier, mr. J. van Eekelen, was ook aanwezig. De rechtbank heeft de verzoeker en het Openbaar Ministerie geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen respectievelijk een maand en veertien dagen hoger beroep in te stellen bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
raadkamernummer : 22-005007
datum : 28 oktober 2022
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 11 maart 2022, in de zaak:
[verzoeker]
geboren op [geboortedag] 1951 te [geboorteplaats]
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. J. van den Brink, advocaat te Barneveld
(Postbus 248, 3770 AE Barneveld)
hierna te noemen: de verzoeker.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 90.027,36, € 90.027,36, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • het vonnis van de meervoudige kamer van 31 juli 20219 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 14 oktober 2022 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. S. Leeman en mr. J. van den Brink als gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
De advocaat heeft in raadkamer aangevoerd dat het gehele verzochte bedrag dient te worden toegewezen in de verzoekschriftprocedure van [naam bedrijf verzoeker] [kenmerknummer] . Alle kosten zijn immers voor rekening van de B.V. gekomen en verzoeker heeft hierdoor geen schade geleden.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt. Gelet op de in raadkamer door de advocaat gegeven informatie is vast komen te staan dat verzoeker zelf geen schade heeft geleden. De verzochte kosten zijn in de verzoekschriftprocedure van [naam bedrijf verzoeker] . met [kenmerknummer] beoordeeld en grotendeels toegewezen. Verzoeker heeft daardoor geen belang meer bij de behandeling van het verzoekschrift. Om die reden verklaart de rechtbank verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart de verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek.
Deze beslissing is gegeven door de raadkamer,
mr. R.P. Broeders, voorzitter,
mr. J.C.A.M. Los en mr. R.J.H. de Brouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Eekelen, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2022
Mr. De Brouwer is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).