In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 oktober 2022, stond de verdachte terecht voor het veroorzaken van een verkeersongeval op 17 december 2021 te Breda. De verdachte reed te vroeg weg bij een rood verkeerslicht, wat leidde tot een aanrijding met een bromfietser die letsel opliep. De officier van justitie vorderde vrijspraak voor de overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet (WVW), omdat er geen schuld kon worden vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte weliswaar door rood licht reed, maar dat dit niet als schuld in de zin van artikel 6 WVW kon worden aangemerkt. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair tenlastegelegde overtreding van artikel 6 WVW, maar achtte de subsidiair tenlastegelegde overtreding van artikel 5 WVW wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van 500 euro en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van twee maanden. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn werk en de impact van de straf op zijn leven. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 23 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de relevante artikelen van de Wegenverkeerswet 1994.