ECLI:NL:RBZWB:2022:6209

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 oktober 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
22-012438
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigverklaring van oproeping in gijzeling vordering

Op 28 oktober 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een zaak betreffende de nietigverklaring van een oproeping in het kader van een vordering tot gijzeling. De veroordeelde, die in 2014 door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch was veroordeeld tot betaling van een ontnemingsbedrag van € 59.626,37, had na een cassatieberoep dat niet-ontvankelijk was verklaard, slechts een deel van het bedrag, € 2.410,00, betaald. Dit leidde tot een restant van € 57.216,37 dat nog geïnd moest worden door het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB).

De vordering tot gijzeling werd op 14 juni 2022 ingediend en op 14 oktober 2022 behandeld. De rechtbank constateerde dat de oproep voor de behandeling van de vordering niet correct was betekend aan de veroordeelde, omdat er niemand op het adres aanwezig was om de oproep in ontvangst te nemen. Hierdoor was niet voldaan aan de betekeningsvereisten.

De rechtbank heeft daarom besloten de oproeping nietig te verklaren, wat betekent dat de vordering tot gijzeling niet verder kon worden behandeld. De beslissing werd genomen door de meervoudige raadkamer, onder leiding van voorzitter mr. R.P. Broeders, en de rechters mr. J.C.A.M. Los en mr. R.J.H. de Brouwer, met mr. J. van Eekelen als griffier. De uitspraak werd openbaar gedaan op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
raadkamernummer : 22-012438
datum : 28 oktober 2022
beslissing van de meervoudige raadkamer op de vordering op grond van artikel 6:6:25 Wetboek van Strafvordering van:

[veroordeelde]

geboren op [geboortedag] 1963 te [geboorteplaats]
wonende op het adres [woonadres]
hierna te noemen: de veroordeelde.

Feiten

Veroordeelde is op 27 januri 2014 door het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch veroordeeld tot betaling van een ontnemingsbedrag van € 59.626,37. Een cassatieberoep tegen deze veroordeling is op 15 september 2015 niet-ontvankelijk verklaard. Op 19 november 2015 is de ontnemingsvordering ter executie overgedragen aan het Centraal Justitieel Incassobureau (hierna: het CJIB). Vanaf dat moment heeft het CJIB getracht het volledige bedrag te incasseren. Uiteindelijk is door veroordeelde een bedrag van € 2.410,00 betaald. Hierdoor resteert een bedrag van € 57.216,37.

Procedure

De vordering is op 14 juni 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen. De officier van justitie heeft bij deze vordering zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 14 oktober 2022 de vordering in openbare raadkamer behandeld.

Vordering

De vordering strekt tot het toewijzen van de mogelijkheid tot het gijzelen van veroordeelde voor de duur van 540 dagen.

Beoordeling

De rechtbank stelt vast dat geprobeerd is de oproep voor de behandeling van de vordering uit te reiken aan verdachte op het hierboven genoemde adres. Dit is niet gelukt omdat er niemand op het adres aanwezig was om de brief aan te nemen. Hierna is de oproep niet meer betekend aan het Openbaar Ministerie. Er is dan ook niet aan de betekeningsvereisten voor de oproeping voldaan. De rechtbank zal daarom de oproeping nietig verklaren.

Beslissing

De rechtbank verklaart de oproeping nietig.
Deze beslissing is gegeven door de raadkamer,
mr. R.P. Broeders, voorzitter,
mr. J.C.A.M. Los en mr. R.J.H. de Brouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Eekelen, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2022.
Mr. De Brouwer is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.