ECLI:NL:RBZWB:2022:6209
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Nietigverklaring van oproeping in gijzeling vordering
Op 28 oktober 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een zaak betreffende de nietigverklaring van een oproeping in het kader van een vordering tot gijzeling. De veroordeelde, die in 2014 door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch was veroordeeld tot betaling van een ontnemingsbedrag van € 59.626,37, had na een cassatieberoep dat niet-ontvankelijk was verklaard, slechts een deel van het bedrag, € 2.410,00, betaald. Dit leidde tot een restant van € 57.216,37 dat nog geïnd moest worden door het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB).
De vordering tot gijzeling werd op 14 juni 2022 ingediend en op 14 oktober 2022 behandeld. De rechtbank constateerde dat de oproep voor de behandeling van de vordering niet correct was betekend aan de veroordeelde, omdat er niemand op het adres aanwezig was om de oproep in ontvangst te nemen. Hierdoor was niet voldaan aan de betekeningsvereisten.
De rechtbank heeft daarom besloten de oproeping nietig te verklaren, wat betekent dat de vordering tot gijzeling niet verder kon worden behandeld. De beslissing werd genomen door de meervoudige raadkamer, onder leiding van voorzitter mr. R.P. Broeders, en de rechters mr. J.C.A.M. Los en mr. R.J.H. de Brouwer, met mr. J. van Eekelen als griffier. De uitspraak werd openbaar gedaan op dezelfde datum.