ECLI:NL:RBZWB:2022:6208

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
02-121944-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot overval op supermarkt en coffeeshop met bedreiging en geweld

Op 27 oktober 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van twee pogingen tot overval. De eerste poging vond plaats op 3 mei 2021, waarbij de verdachte een supermarkt in Middelburg probeerde te overvallen. De tweede poging was op 15 mei 2022, gericht op een coffeeshop in Goes. Tijdens beide incidenten heeft de verdachte de medewerkers bedreigd met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte heeft tijdens de zitting op 13 oktober 2022 bekennende verklaringen afgelegd, wat leidde tot de conclusie dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 32 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft geen voorwaardelijk strafdeel opgelegd, gezien het hoge recidiverisico en de beperkte openheid van de verdachte over zijn problematiek. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 45, 57, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-121944-22
vonnis van de meervoudige kamer van 27 oktober 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans gedetineerd in de P.I. Middelburg,
raadsvrouw mr. R.T.K. Davidse, advocaat te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 oktober 2022, waarbij de officier van justitie, mr. M.C. Fimerius, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 15 mei 2022 heeft geprobeerd Coffeeshop [naam coffeeshop] in Goes te overvallen (feit 1) en op 3 mei 2021 heeft geprobeerd [supermarkt] in Middelburg te overvallen (feit 2).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen gelet op de bekennende verklaringen van verdachte en de overige bewijsmiddelen in het dossier.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de bekennende verklaringen van verdachte heeft de verdediging ten aanzien van de feiten geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De feiten kunnen bewezen worden verklaard gelet op de bekennende verklaringen van verdachte en de overige bewijsmiddelen in het dossier. Daarom zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, zoals opgenomen in bijlage II van dit vonnis.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1
op 15 mei 2022 te Goes ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om enig geldbedrag, dat aan Coffeeshop [naam coffeeshop] toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en te doen volgen van bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- zich naar Coffeeshop [naam coffeeshop] heeft begeven, en
- Coffeeshop [naam coffeeshop] heeft betreden met een capuchon over zijn, verdachtes, hoofd en met een zonnebril op, en
- die [slachtoffer 1] (medewerker van voornoemde
coffeeshop) de woorden heeft toegevoegd 'Geld uit de kassa, ik maak geen grap broer', en
- hierbij met zijn, verdachtes, hand in zijn (jas)zak zat en die hand naar voren bewoog (zodat het leek dat hier mogelijk een wapen in zat),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2
op 3 mei 2021 te Middelburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om enig geldbedrag, dat aan Winkelbedrijf [supermarkt] toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en te doen volgen van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- zich naar [supermarkt] (gelegen aan [straatnaam] ) heeft begeven, en
- voornoemde [supermarkt] heeft betreden met een capuchon over zijn, verdachtes, hoofd en met een mondkapje op, en
- die [slachtoffer 2] (medewerker van voornoemde [supermarkt] ) de woorden heeft toegevoegd 'Je kassalade open', en
- hierbij met een puntig voorwerp in de richting van die [slachtoffer 2] wees, en
- die [slachtoffer 2] in een arm heeft geknepen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt om aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden (met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht) waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daaraan kunnen bijzondere voorwaarden en reclasseringstoezicht worden verbonden. Verdachte staat open voor hulp en begeleiding en is bereid om met de reclassering aan zijn problematiek te werken. Daarnaast speelt er bij verdachte mogelijk persoonlijke problematiek wat nader onderzocht moet worden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft twee overvallen geprobeerd te plegen. Hij is op 3 mei 2021 een supermarkt binnengegaan en heeft met bedekt gezicht de kassière vastgepakt, haar een mes getoond en geëist dat zij haar kassalade zou opendoen. Op 15 mei 2022, ruim een jaar later, heeft verdachte wederom geprobeerd een overval te plegen, ditmaal op een coffeeshop. Ook daar is hij met bedekt gezicht naar de medewerker gelopen en heeft hij geld uit de kassa geëist. Hierbij deed hij alsof hij een vuurwapen in zijn zak had. Hij was op zoek naar een persoon waar hij ruzie mee had, trof hem niet aan en besloot toen maar om de coffeeshop te overvallen. Deze feiten moeten voor de slachtoffers zeer beangstigend zijn geweest. Ondanks dat het telkens bij een poging is gebleven, zijn dergelijke feiten doorgaans traumatisch voor slachtoffers en veroorzaken veel angst en gevoelens van onveiligheid, niet alleen voor de slachtoffers maar ook voor omstanders en de maatschappij in het algemeen. Verdachte heeft hier geen rekening mee gehouden en heeft slechts oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. De rechtbank neemt verdachte dit kwalijk.
Uit het strafblad van verdachte van 11 juli 2022 blijkt dat verdachte in het verleden vaker met politie en justitie in aanraking is gekomen, maar dat dit geen recente veroordelingen zijn. Ook blijkt uit het strafblad dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het trajectconsult van 16 juni 2022, opgesteld door psychiater [naam psychiater] . Hieruit blijkt dat er geen aanwijzingen zijn gevonden voor een psychiatrisch toestandsbeeld en/of voor antisociale persoonlijkheidskenmerken. Ten aanzien van de feiten lijkt het gelet op de aard hiervan te gaan om verwervingscriminaliteit. Er zijn evenmin aanwijzingen gevonden dat verdachte ten tijde van het plegen van de feiten verminderd toerekeningsvatbaar was.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 22 september 2022. De reclassering ziet bij verdachte nagenoeg op alle leefgebieden risicofactoren. Verder geeft hij geen dan wel zeer beperkt openheid van zaken. Hij heeft geen hulpvraag en is niet gemotiveerd tot gedragsverandering. Het opleggen van reclasseringstoezicht acht zij daarom weinig zinvol. Daarnaast zullen een reclasseringstoezicht en bijzondere voorwaarden niet of zeer lastig uitvoerbaar zijn nu stabiliteit op basisbehoeften bij verdachte ontbreekt. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
Deskundige [naam deskundige] , werkzaam als reclasseringswerker, heeft ter zitting toegelicht dat de reclassering bij het uitgebrachte advies blijft. Gelet op de houding van verdachte acht zij de kans op slagen van een reclasseringstoezicht klein.
Gezien de ernst van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de landelijk geldende oriëntatiepunten en straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank ziet geen aanleiding tot het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel, gelet op het reclasseringsrapport van 22 september 2022 en de toelichting van de deskundige ter zitting. Verdachte geeft geen openheid van zaken en de reclassering heeft weinig vertrouwen in een samenwerking met verdachte. Ter zitting heeft verdachte naar voren gebracht dat hij wel open staat voor hulp van de reclassering, maar dat dit vooral moet zien op praktische zaken. De deskundige is ter zitting en ondanks de mededeling van verdachte dat hij wel open staat voor reclasseringstoezicht gebleven bij het advies om geen reclasseringstoezicht en bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen, nu hij meer nodig heeft dan alleen hulp bij praktische zaken om het recidiverisico in een voldoende mate terug te brengen. De rechtbank neemt dit advies over en zal geen voorwaardelijk strafdeel aan verdachte opleggen. Dat er bij verdachte mogelijk persoonlijke problematiek speelt, zoals door de raadsvrouw naar voren is gebracht, maakt het voorgaande niet anders.
Alles afwegend vindt de rechtbank een gevangenisstraf van 32 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 45, 57, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: poging tot diefstal voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
feit 2: poging tot diefstal voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
32 (tweeëndertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Skalonjic, voorzitter, mr. G.H. Nomes en
mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. Holtgrefe, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 27 oktober 2022.
Mr. Donders is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.