ECLI:NL:RBZWB:2022:6198
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering van een WIA-uitkering door het UWV
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV had op 7 april 2021 besloten om per 27 april 2021 geen WIA-uitkering toe te kennen aan eiseres, omdat zij geschikt werd geacht voor haar eigen werk als productiemedewerkster. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.J.E.M. Edelmann, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft op 14 oktober 2022 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van het UWV aanwezig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV zijn besluit heeft gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen die eiseres hebben onderzocht en haar medische informatie hebben beoordeeld. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft gesteld dat eiseres geschikt is voor haar eigen werk, ondanks haar medische beperkingen. Eiseres heeft aangevoerd dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig is geweest en dat haar beperkingen niet juist zijn vastgesteld, maar de rechtbank oordeelt dat de verzekeringsartsen zorgvuldig te werk zijn gegaan en dat er geen reden is om aan hun conclusies te twijfelen.
Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat eiseres niet als arbeidsongeschikt kan worden aangemerkt, omdat zij geschikt wordt geacht voor de maatgevende arbeid. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank wijst ook de verzoeken om proceskostenvergoeding en griffierecht af, aangezien het beroep ongegrond is verklaard.