ECLI:NL:RBZWB:2022:6194

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
26 oktober 2022
Zaaknummer
AWB- 21_4050
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag WIA-uitkering door UWV na beoordeling ziekteperiodes en wachttijd

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 oktober 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een WIA-uitkering door het UWV beoordeeld. Eiseres, die zich op 11 mei 2009 ziek meldde, heeft in de loop der jaren meerdere keren een aanvraag voor een uitkering ingediend, maar deze zijn steeds afgewezen. Het UWV heeft de aanvraag van 22 februari 2021 afgewezen met het argument dat eiseres de vereiste wachttijd van 104 weken arbeidsongeschiktheid niet heeft doorlopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in twee ziekteperiodes heeft gezeten, maar dat deze periodes korter waren dan de vereiste wachttijd. Eiseres heeft ook aangevoerd dat haar diagnose Multiple Sclerose onvoldoende is meegewogen, maar de rechtbank oordeelt dat eerdere besluiten over haar herstel niet ter discussie kunnen worden gesteld in deze procedure. De rechtbank wijst het verzoek om een deskundige in te schakelen af en bevestigt dat eiseres niet verzekerd is voor de WIA, waardoor het UWV terecht de aanvraag heeft afgewezen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Bergen op Zoom
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/4050 WIA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 oktober 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. F. Ergec,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het UWV), verweerder,
(gemachtigde: mr. M.B.A. van Grinsven).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres over haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
Het UWV heeft deze aanvraag met het besluit van 22 februari 2021 niet in behandeling genomen
(lees: afgewezen). Met het bestreden besluit van 26 augustus 2021 op het bezwaar van eiseres heeft het UWV dat bezwaar ongegrond verklaard.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 15 september 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Totstandkoming van het besluit

Feiten en omstandigheden
Eiseres heeft zich op 11 mei 2009 ziek gemeld. Op 1 april 2010 is zij hersteld verklaard.
Eiseres heeft zich op 14 september 2010 weer ziek gemeld. Met de hersteldverklaring van 10 oktober 2010 is eiseres met ingang van 25 oktober 2010 hersteld verklaard. Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt. Het UWV heeft dat bezwaar bij besluit van 11 november 2010 ongegrond verklaard.
Op 25 oktober 2010 en 29 november 2010 heeft eiseres zich weer ziek gemeld. Bij besluit van 6 juni 2011 heeft het UWV geweigerd aan eiseres met ingang van 29 november 2010 een Ziektewetuitkering toe te kennen. Ook tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt. Het UWV heeft dat bezwaar bij besluit van 29 juli 2011 ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld bij de rechtbank Middelburg. Deze rechtbank heeft het beroep op 1 maart 2012 ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft eiseres hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) ingesteld. De CRvB heeft de uitspraak van de rechtbank op 11 september 2013 bevestigd.
Eiseres heeft bij brief van 25 juli 2014 aan het UWV verzocht om terug te komen op de hersteldverklaring van 19 oktober 2010, omdat er inmiddels sprake is van een gediagnosticeerde Multiple Sclerose (MS). Bij besluit van 12 augustus 2014 heeft het UWV geweigerd om de hersteldverklaring van 19 oktober 2010 te herzien. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Het UWV heeft dat bezwaar met het besluit van 26 mei 2015 ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen dit besluit op bezwaar beroep ingesteld bij deze rechtbank. De rechtbank heeft dat beroep op 22 december 2015 ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen hoger beroep bij de CRvB ingesteld. De CRvB heeft de uitspraak van de rechtbank op 5 juli 2017 bevestigd. De CRvB heeft daarbij onder meer overwogen dat de diagnose MS geen nieuw feit oplevert.
Op 26 oktober 2017 heeft eiseres bij het UWV een aanvraag om een WIA-uitkering ingediend. Bij besluit van 1 november 2017 heeft het UWV meegedeeld dat hij deze aanvraag niet in behandeling neemt. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Het UWV heeft dat bezwaar bij besluit van 4 oktober 2019 niet-ontvankelijk verklaard omdat dat te laat is ingediend en eiseres daarvoor geen geldige reden heeft. Eiseres heeft tegen het besluit op bezwaar van 4 oktober 2019 beroep ingesteld en hangende het beroep aan de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dat verzoek is op 16 oktober 2020 niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep tegen het besluit op bezwaar van
4 oktober 2019 heeft de rechtbank op 18 februari 2021 ongegrond verklaard.
Op 21 februari 2021 heeft eiseres bij het UWV een aanvraag om een WIA-uitkering ingediend. Zij heeft daarop aangegeven met ingang van 19 oktober 2009 ziek te zijn.
Bij besluit van 22 februari 2021 heeft het UWV deze aanvraag afgewezen.
Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
Bestreden besluit
Met het bestreden besluit heeft het UWV dit bezwaar ongegrond verklaard.
Het UWV stelt dat om aanmerking te komen voor een WIA-uitkering de aanvrager verzekerd moet zijn en de wachttijd van 104 weken arbeidsongeschiktheid moet hebben doorlopen.
Bij het UWV zijn ziekteperiodes bekend van 11 mei 2009 tot 1 april 2010 en van
14 september tot 25 oktober 2010. Eiseres werd met ingang van 1 april en 25 oktober 2010 hersteld verklaard. Dit is in hoger beroep bevestigd. Bij de ziekmelding op 29 november 2010 werd eiseres niet arbeidsongeschikt bevonden. Eiseres heeft daarmee niet de wachttijd van 104 weken doorlopen.
Buiten de ziekteperiodes ontving eiseres een werkloosheidsuitkering. Deze ontving zij tot
4 oktober 2011. Eiseres heeft zich niet meer ziekgemeld en nadien geen verzekerings-plichtige arbeid meer verricht. Dit maakt dat eiseres niet (langer) verzekerd is voor de WIA.

Beroepsgronden

Eiseres stelt dat het UWV door haar achtergrond en de nalatigheden van de bedrijfsartsen haar diagnoses, aandoeningen en beperkingen miskent. Haar diagnose MS is onvoldoende meegewogen bij de beëindiging van de Ziektewetuitkering. Eiseres verzoekt de rechtbank daarom om inschakeling van een onafhankelijk deskundige.
Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres een rapport van bedrijfsmaatschappelijk werker [naam bedrijfsmaatschappelijk werker] van december 2009 overgelegd, een e-mail van klachtbehandelaar en voorlichter [naam klachtbehandelaar en voorlichter] van Anti Discriminatie Bureau Zeeland van 11 juni 2010 en een rapport van neuroloog [naam neuroloog] van 25 februari 2021. Op 6 juni en 11 juli 2022 heeft eiseres nog een aantal stukken ingediend.

Juridisch kader

De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.

Beoordeling door de rechtbank

Ter beoordeling ligt aan de rechtbank voor of het UWV op goede gronden de aanvraag van eiseres om een WIA-uitkering heeft afgewezen.
Het UWV heeft de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat zij de wachttijd van 104 weken niet heeft doorgemaakt en zij niet meer verzekerd is voor de WIA.
De rechtbank stelt voorop dat het in deze procedure gaat om een aanvraag om een WIA-uitkering. Daarbij dient te worden uitgegaan van (de juistheid van) eerdere rechtens onaantastbare besluiten/hersteldverklaringen. De stelling van eiseres dat die besluiten/hersteldverklaringen niet juist zijn en dat daarin onvoldoende rekening is gehouden met de diagnose MS kan de rechtbank in deze procedure niet beoordelen. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om een deskundige te raadplegen en wijst het verzoek van eiseres daartoe af.
De rechtbank leidt uit het dossier af dat er sprake is geweest van twee ziekteperiodes. Het betreft de periode van 11 mei 2009 tot 1 april 2010 en van 14 september tot 25 oktober 2010. Deze periodes staan vast en hebben korter geduurd dan 104 weken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV dan ook terecht gesteld dat eiseres de wachttijd van
104 weken niet heeft doorlopen. Gelet op het bepaalde in de artikelen 47 en 54 van de WIA kan er derhalve geen recht bestaan op een WIA-uitkering.
Daarnaast heeft het UWV terecht gesteld dat eiseres niet meer verzekerd is voor de WIA. Dat betekent dat zij ook om die reden geen recht kan hebben op een WIA-uitkering.
Het besluit van het UWV tot afwijzing van de aanvraag van eiseres om een WIA-uitkering houdt daarom stand.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.D. Sebel, griffier, op 27 oktober 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Artikel 7
1. Verplicht verzekerd is de werknemer.
Artikel 23
1. Voordat de verzekerde aanspraak kan maken op een uitkering op grond van deze wet geldt voor hem een wachttijd van 104 weken.
2. Als eerste dag van de wachttijd geldt de eerste werkdag al dan niet in een dienstbetrekking waarop door de verzekerde wegens ziekte niet is gewerkt of het werken tijdens de werktijd is gestaakt. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld en kunnen dagen waarop niet zou worden gewerkt als werkdag worden aangemerkt.
Artikel 47
1. Recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontstaat voor de verzekerde die ziek wordt indien:
a. hij de wachttijd heeft doorlopen;
b. hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is; en
c. er op hem geen uitsluitingsgrond van toepassing is.
Artikel 54
1. Recht op een WGA-uitkering ontstaat voor de verzekerde die ziek wordt indien:
a. hij de wachttijd heeft doorlopen;
b. hij gedeeltelijk arbeidsgeschikt is; en
c. er op hem geen uitsluitingsgrond van toepassing is.