ECLI:NL:RBZWB:2022:6185

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
26 oktober 2022
Zaaknummer
02/342846-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens verkrachting met geweld en dwang

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1994, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 oktober 2022 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van verkrachting van zijn ex-vriendin op 26 mei 2020. De zaak werd behandeld op de zitting van 13 oktober 2022, waar de officier van justitie, mr. A.L. Gaillard, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De rechtbank oordeelde dat de aangifte van het slachtoffer, die gedetailleerd en consistent was, voldoende steun vond in getuigenverklaringen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte het slachtoffer met geweld had gedwongen tot seksuele handelingen. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar zijn verklaring werd als ongeloofwaardig beschouwd. De rechtbank achtte de verdachte wettig en overtuigend schuldig aan verkrachting en legde een gevangenisstraf van 24 maanden op. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de impact op het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak is gedaan in het kader van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/342846-21
vonnis van de meervoudige kamer van 27 oktober 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] ,
raadsvrouw mr. M.V. de Nooijer, advocaat te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 oktober 2022, waarbij de officier van justitie, mr. A.L. Gaillard, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I van dit vonnis opgenomen. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 26 mei 2020 zijn ex-vriendin [slachtoffer] zou hebben verkracht.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster heeft verkracht. De verklaring van aangeefster is consistent en gedetailleerd. De verklaringen van de buurman en onderbuurvrouw van verdachte bevestigen dat aangeefster uit de woning van verdachte kwam gerend. Dat sprake is geweest van geweld en onvrijwilligheid, wordt voldoende ondersteund door de verklaringen van deze getuigen. Verdachte leidt aan selectief geheugenverlies. Zijn verklaring is leugenachtig en vindt geen steun in objectieve bewijsmiddelen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte ontkent aangeefster te hebben verkracht. De verdediging voert bewijsverweer. Zij is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en verdachte dient vrij te spreken. Het is het verhaal van aangeefster tegenover het verhaal van verdachte. De verklaring van aangeefster is op meerdere punten zeer opmerkelijk. Er zijn geen ooggetuigen, enkel getuigen die iets gehoord hebben of met aangeefster hebben gesproken. Hun verklaringen lijken het verhaal van aangeefster te ondersteunen, maar ondersteunen bij objectieve beschouwing eerder de lezing van verdachte. Er is geen sprake van wettig en overtuigend bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Wettelijk kader
Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank voorop dat zedenzaken zich doorgaans laten kenmerken door de aanwezigheid van slechts twee personen bij het ten laste gelegde strafbare feit: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader.
Op grond van de wet kan het bewijs dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Dat betekent dat de rechter niet tot een bewezenverklaring mag komen als de door één getuige genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Daarbij heeft volgens vaste jurisprudentie te gelden dat het afdoende is wanneer de verklaring van de aangeefster op onderdelen voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Dat steunbewijs moet op relevante wijze in verband staan met de inhoud van de belastende verklaring.
De rechtbank dient dus de vraag te beantwoorden of de verklaring van aangeefster betrouwbaar is en inhoudelijk in voldoende mate wordt ondersteund door bewijsmateriaal uit een andere bron.
De aangifte van [slachtoffer]
heeft, na een informatief gesprek met de politie, aangifte gedaan van verkrachting door verdachte, haar voormalige vriend. Dit zou hebben plaatsgevonden in zijn appartement aan [adres 2] in de nacht van 25 op 26 mei 2020. Zij verklaart over de verkrachting als volgt. Zij kwam in de nacht rond 4:00 uur aan bij het appartement van verdachte. Zij zag dat verdachte naakt in zijn woning zat. Verdachte pakte haar beet en wurgde haar. Verdachte pakte met zijn hand en vingers haar nek vast en zette zijn duim op haar strottenhoofd. Ook pakte hij haar met zijn handen beet en zette twee duimen op haar strottenhoofd, wat pijn deed en waardoor zij licht in haar hoofd werd. Hij duwde haar tegen de muur en zijn greep werd harder en deed pijn. Verdachte had het haar van aangeefster bovenop het hoofd vast. Ook had hij haar keel beet en kneep hard daarin. Aangeefster kwam op de grond terecht. Als zij naar de deur greep, trok verdachte haar weg. Verdachte heeft de deur dichtgedaan. Toen zij op de grond lag, kwam verdachte bovenop haar liggen en pakte bij haar keel. Aangeefster huilde en zei dat ze weg wilde. Verdachte stond toen op en aangeefster draaide zich om. Zij probeerde weg te rennen, maar verdachte pakte haar vast bij haar arm en haar. Zij voelde dat verdachte haar bij het haar vastpakte en hij sleurde haar naar zijn slaapkamer. Verdachte gooide haar op de grond. Aangeefster lag op haar rug naast het bed op de grond. Verdachte lag op haar, met een been tussen haar benen en een been naast haar been. Zijn borst lag op haar borst. Zij zag zwarte vlekken, doordat verdachte haar hoofd tegen de muur had geslagen. Verdachte pakte haar weer bij haar nek, wurgde haar en bonkte haar hoofd tegen de grond aan. Hierna werd aangeefster wakker. Zij voelde dat verdachte met zijn penis in haar vagina zat. Zij voelde een scherpe pijn, alsof de penis in haar vagina was geramd. Aangeefster heeft haar knieën opgetrokken en haar benen gesloten, zodat hij uit haar zou gaan. Verdachte werd toen heel erg boos. Zij huilde en riep heel hard om hulp. Verdachte pakte haar weer bij haar keel. Hij bonkte haar hoofd tegen de muur of op de grond en schreeuwde dat ze rustig moest doen anders zou hij haar wat doen. Hij sleurde aangeefster aan haar haren op het bed. Zij lag op haar rug schuin op het bed, met haar hoofd aan de kant van het raam. Verdachte kwam op haar liggen en pakte haar bij haar keel en haar. Hij plaatste zijn duim aan de voorzijde van haar keel en drukte op haar keel. Ook deed hij dit met twee handen en zette dan beide duimen op haar strottenhoofd, waardoor zij geen geluid kon maken. Verdachte heeft zijn penis in haar vagina gedaan en op en neer gaande bewegingen gemaakt. Aangeefster zag toen hij de penis uit haar vagina haalde, dat zijn penis vochtig en hard was. Hij spuugde ook meerdere keren in zijn handen en heeft zo zijn penis vochtig gemaakt. Verdachte hield zijn hand heel strak om haar mond en neus waardoor zij bijna geen adem kreeg. Verdachte draaide aangeefster om, waardoor zij dwars op het bed met haar keel op het frame kwam te liggen. Verdachte lag op haar en zij gilde om hulp. Verdachte hield toen zijn hand heel strak om haar mond en neus waardoor zij bijna geen adem kreeg. Verdachte duwde haar keel op het houten frame, waardoor zij geen adem kreeg en zij heel erg moest hoesten. Verdachte probeerde meerdere keren met zijn penis in haar anus te gaan. Het was steeds een stukje, de kop van zijn penis. Dat deed heel veel pijn. Aangeefster gilde het uit van de pijn toen hij dat deed. Aangeefster heeft heel veel gegild en was ook naar adem aan het happen. Aangeefster was verkrampt en moest hoesten. Toen hoorden zij geklop. Verdachte heeft haar vastpakt, vanachter bij haar mond, draaide haar hoofd en zei dat als ze geluid maakte, ze hier niet levend uit zou komen. Aangeefster kon toen overeind komen en is naar buiten gerend. Daar zag ze de buurman en een vrouw staan en is zij in de armen van de vrouw gevallen. Aangeefster had het toen heel erg warm en was aan het zweten.
Aangeefster heeft ook verklaard dat zij op enig moment naar het toilet wilde, omdat het pijn deed bij haar vagina. Zij had pijn bij het plassen en zag bloed aan de binnenkant van haar string. Ook voelde zij het branden in het begin van haar vagina. Toen zij op het toilet zat, heeft aangeefster een toiletspray gepakt en daarmee in verdachte zijn ogen gesprayd. [1]
Aangeefster heeft naar het oordeel van de rechtbank in haar aangifte uitgebreid en zeer gedetailleerd verklaard over wat er volgens haar op 26 mei 2020 heeft plaatsgevonden. Zij verklaart over details en beschrijft specifiek geweldshandelingen die door verdachte zouden zijn gepleegd. Ook verklaart zij over wat dit met haar deed, zoals dat zij zwarte vlekken zag en dat zij het gevoel had niet te kunnen ademen. Opvallend is ook dat aangeefster een aantal specifieke details in haar aangifte benoemt over de wijze waarop zij door verdachte zou zijn verkracht, waar dat is gebeurd in de woning en hoe zij dit heeft geprobeerd af te wenden. De verklaring van aangeefster komt op de rechtbank authentiek en geloofwaardig over. De rechtbank betrekt daarbij de verklaring van [getuige 1] . [2] Zij heeft verklaard dat aangeefster haar dezelfde dag heeft meegedeeld wat er was gebeurd. De rechtbank stelt vast dat hetgeen zij heeft verklaard over wat ze heeft vernomen op hoofdlijnen overeenkomt met de aangifte. De rechtbank ziet op grond van de inhoud van het dossier ook geen enkele aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van haar gedetailleerde en uitgebreide verklaring en acht deze verklaring redengevend voor het bewijs.
Voldoende steunbewijs?
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster ook steun vindt in de inhoud van het onderliggende dossier. Een onderbuurvrouw van verdachte, getuige [getuige 2] , heeft verklaard dat zij midden in de nacht wakker werd en meerdere bonken hoorde. Ook hoorde zij rennende voeten en dingen vallen. Het klonk volgens deze getuige alsof mensen aan het stoeien waren. Zij is vervolgens naar de gang gelopen en “hoorde haar toen heel erg hoesten”, “alsof ze over haar nek ging van het hoesten”. Volgens deze getuige klonk het alsof iemand geen lucht kreeg, alsof iemand gewurgd werd. Zij is naar de voordeur van de woning van verdachte gegaan. Zij zag spullen in de gang verspreid, alsof er een handgemeen was geweest. De buurman van ernaast kwam toen ook naar buiten. Getuige heeft op de deur gebonkt en licht gefluister gehoord in de slaapkamer van verdachte. Het raam van de slaapkamer stond open. Ineens zag zij dat er een meisje de slaapkamer uit kwam gerend, de voordeur opendeed en bij haar in de armen viel. Getuige voelde dat het meisje kleddernat van het zweet was. Het meisje zei dat ze echt niet meer naar binnen wilde. Het meisje is tot ongeveer 07:00 uur bij getuige gebleven en zij was toen nog steeds bang. Ze vertelde dat hij haar had “gechoked" (gewurgd) en seks met haar wilde. Ze zei dat hij haar met haar keel op de rand van het bed had geduwd. Hij wilde per se seks met haar en zij wilde dat niet. Hij heeft haar toen gewoon genomen. [3]
De buurman van verdachte, de heer [getuige 3] , heeft tegenover de politie verklaard dat hij omstreeks 04:00 uur ’s nachts geschreeuw, gehuil en rennen heeft gehoord. Getuige hoorde de voordeur open gaan en hoorde dat iemand mee terug de woning in werd genomen. Hij herkende het huilen als van een meisjesstem en het rennen was ook van een meisje, vanwege het geluid van hakschoenen. Het klonk alsof er een meisje in paniek was. Hij is toen naar buiten gegaan om aan te bellen of aan te kloppen bij de buurman van 56c. Toen hij buiten kwam stond daar een buurvrouw van de eerste verdieping. Na aanbellen ging de voordeur van 56c open en het meisje kwam naar buiten gerend. Ze viel in de armen bij de buurvrouw. [4]
De verklaring van verdachte
Daartegenover staat de ontkennende verklaring van verdachte. Verdachte heeft in eerste instantie bij het verhoor bij de politie verklaard dat aangeefster niet die bewuste nacht bij zijn woning is geweest. Verder heeft verdachte op vragen geantwoord dat hij er niets van weet en dat de door de politie voorgehouden delen van de verklaring van aangeefster niet zijn gebeurd. Verdachte heeft bij de politie ook verklaard dat er geen buren aan zijn voordeur zijn geweest.
Opvallend is dat verdachte vervolgens ter terechtzitting andersluidend heeft verklaard. Hij heeft verklaard dat aangeefster wel die bewuste nacht in zijn woning is geweest. Ook bevestigt hij dat de buurvrouw bij zijn woning heeft aangeklopt en dat aangeefster toen is weggerend. Ook kan verdachte zich herinneren dat aangeefster bij het naar buiten gaan tegen de buurvrouw heeft gezegd dat ze zou zijn verkracht. Verdachte heeft tevens verklaard dat aangeefster toiletspray in zijn ogen heeft gesprayd. Aangeefster zou naar binnen zijn gekomen en zijn woning niet meer hebben willen verlaten. Ze is enkel in de hal geweest. Ze is niet in de slaapkamer geweest en ze zijn niet op het bed geweest. Er hebben volgens verdachte geen seksuele handelingen plaatsgevonden
Op vragen van de rechtbank waarom verdachte dit niet eerder bij de politie heeft verklaard, heeft verdachte geantwoord dat hij zich dit toen niet kon herinneren en niet wist waar het over ging. Pas later is hij gaan terugkijken in zijn telefoon en kon zich toen deze avond herinneren. Op vragen van de rechtbank wat er die nacht verder is gebeurd, heeft verdachte geen enkel antwoord gegeven of steeds op vragen geantwoord dat hij het niet weet. Hij weet niet meer wat ze tegen elkaar hebben gezegd of op welke wijze er tegen elkaar is gesproken. Hij weet niet meer of hij haar heeft vastgepakt of haar heeft aangeraakt. Hij weet ook niet of zij hem heeft aangeraakt.
De rechtbank stelt vast dat de verklaring van aangeefster over hetgeen wat er die nacht is voorgevallen, past bij hetgeen de onafhankelijke getuigen hebben verklaard te hebben waargenomen. Zij hoorden in die nacht vanuit het appartement van verdachte bonken, stoeien, geschreeuw, huilen, rennen en hoesten alsof iemand gewurgd werd. Zij verklaren naar het oordeel van de rechtbank - samengevat - dat er kennelijk sprake is geweest van dusdanig hoorbaar geweld in de woning van verdachte dat dat aanleiding heeft gegeven om naar de woning van verdachte te gaan. De getuigen bevestigen ook dat aangeefster hevig geëmotioneerd uit de woning van verdachte kwam gerend. De rechtbank is van oordeel dat de aangifte voldoende steun vindt in de getuigenverklaringen.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte ongeloofwaardig. Het is moeilijk voorstelbaar dat verdachte ten tijde van het verhoor bij de politie wegens de verdenking van verkrachting geen enkele herinnering had aan het voorval op 25 en 26 mei 2020, waarbij buren vanwege de geluiden aan zijn deur staan en aangeefster zijn woning uit vlucht. Zijn verklaring dat hij zich het voorval pas later herinnerde nadat hij WhatsAppberichten had teruggelezen, wekt eveneens bevreemding. Dat geldt ook voor zijn verklaring ter zitting. Hij weet specifiek te benoemen dat aangeefster enkel in de hal is geweest en er geen seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, maar wat er dan wel tussen hen heeft plaatsgevonden weet hij niet te benoemen. Zijn verklaring past naar het oordeel van de rechtbank ook niet bij hetgeen de getuigen hebben waargenomen. De rechtbank schuift de verklaring van verdachte dan ook terzijde.
Conclusie
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] op 26 mei 2020 te [woonplaats] heeft verkracht.
Het door de verdediging overig aangevoerde, wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 26 mei 2020 te [woonplaats] door geweld en een (andere) feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte, onder andere:
- die [slachtoffer] tegen de muur geduwd en
- die [slachtoffer] met kracht vastgegrepen en meerdere malen (met kracht) bij haar haren vastgepakt en
- die [slachtoffer] meerdere malen bij haar nek/keel vastgepakt en meerdere malen met kracht met zijn vinger en/of zijn duim tegen haar keel en/of strottenhoofd geduwd en
- die [slachtoffer] meermalen bij de voordeur weggetrokken en die voordeur dicht gedaan en
- terwijl die [slachtoffer] op de grond lag en hij, verdachte, bovenop die [slachtoffer] zat die [slachtoffer] bij haar nek/keel vastgepakt en
- die [slachtoffer] met kracht bij haar haren vastgepakt en aan haar haren getrokken en vervolgens naar de slaapkamer gesleurd en
- die [slachtoffer] haar hoofd (meerdere malen) tegen de muur geslagen en
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) haar bij haar nek/keel vastgepakt en/of in haar nek/keel geknepen en/of haar keel dichtgeknepen gehouden en/of (aldus) die [slachtoffer] gewurgd en
- die [slachtoffer] haar hoofd op de grond gebonkt waardoor zij enige tijd het bewustzijn heeft verloren en is hij, verdachte, vervolgens bovenop die [slachtoffer] gaan zitten en heeft hij, verdachte, terwijl hij bovenop die [slachtoffer] zat zijn geslachtsdeel in haar vagina gebracht en
- die [slachtoffer] met kracht bij haar haren vastgepakt en aan haar haren op het bed gesleurd en is hij, verdachte, vervolgens bovenop die [slachtoffer] gaan zitten en heeft hij zijn, verdachtes, hand voor de mond van die [slachtoffer] geplaatst en gehouden zodat die [slachtoffer] beperkt adem kon halen en heeft hij terwijl hij, verdachte, bovenop die [slachtoffer] zat zijn geslachtsdeel in haar vagina gebracht en meerdere malen heen en weer bewogen (terwijl die [slachtoffer] meerdere malen zei dat ze niet wilde) en heeft hij die [slachtoffer] haar lichaam omgedraaid en
die [slachtoffer] haar nek/keel op het houten frame van het bed geduwd en/of gehouden waardoor zij beperkt adem kon halen en heeft hij vervolgens zijn geslachtsdeel meerdere malen (met kracht) (gedeeltelijk) in haar anus geduwd, en
- zijn, verdachtes, hand voor de mond van die [slachtoffer] geplaatst en/of gehouden en daarbij tegen die [slachtoffer] gezegd: "Als je iets zegt of doet dan kom je hier niet levend uit”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
- die [slachtoffer] op de grond gegooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 42 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de strafmaat.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Het strafbaar feit en de gevolgen daarvan
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting van [slachtoffer] , een nog jonge vrouw met wie hij een relatie van nog geen jaar heeft gehad. De relatie tussen verdachte en het slachtoffer was op dat moment beëindigd. Het slachtoffer is in de nacht van 26 mei 2020 naar de woning van verdachte gegaan. Zij is in zijn woning met geweld door verdachte zowel vaginaal als anaal verkracht. Het slachtoffer kon uiteindelijk ontkomen aan verdachte, doordat twee buren naar de woning van verdachte zijn gegaan en op de voordeur hebben gebonkt, waarna het slachtoffer de kans zag om de woning te verlaten. Dit moet voor het slachtoffer een uitermate schokkende en beangstigende ervaring zijn geweest, zoals ook blijkt uit haar aangifte. Verdachte heeft door dit feit inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en waardigheid van het slachtoffer. Het is een feit van algemene bekendheid dat een dergelijke feit vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van een slachtoffer. Er zit in het dossier geen informatie over hoe het op dit moment met het slachtoffer gaat, maar dit feit heeft ongetwijfeld een grote impact op haar gehad. Uit mededelingen van de officier van justitie volgt dat het slachtoffer nog altijd bang is voor verdachte en niet naar de zitting durfde te komen, omdat ze de confrontatie met verdachte niet aandurft.
Straf
Bij de strafoplegging kijkt de rechtbank niet alleen naar de gevolgen voor het slachtoffer, maar ook naar de specifieke omstandigheden in deze zaak en straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Gezien de aard en ernst van het feit is alleen een gevangenisstraf passend. De rechtbank legt een gevangenisstraf van minder lange duur op dan geëist. Volgens de landelijke oriëntatiepunten van de rechtspraak is het uitgangspunt bij een verkrachting een gevangenisstraf van twee jaar. De rechtbank heeft tevens gekeken naar wat in min of meer vergelijkbare zaken aan straffen wordt opgelegd. Bij haar oordeel betrekt de rechtbank ook dat zij een andere zwaarte toekent aan het toegepaste geweld dan de officier van justitie. Tevens houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop van bijna 2,5 jaar in deze zaak sinds het tijdstip waarop het door verdachte gepleegde strafbare feit heeft plaatsgevonden, verdachte (in die tijd) niet in voorlopige hechtenis is genomen en niet is gebleken dat verdachte zich in die tijd aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.
In strafverzwarende zin houdt de rechtbank rekening met het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor geweld gepleegd jegens een partner. Tot slot neemt de rechtbank de persoonlijke omstandigheden van verdachte in overweging, waarbij de rechtbank het bij gebrek aan een rapport hierover, moet stellen met zoals deze uit het dossier blijken en op zitting naar voren zijn gebracht door verdachte.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend en noodzakelijk is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Verkrachting;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 24 maanden;
- Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.E. Dekker, voorzitter, mr. A. Hello en mr. R.J.H. van der Linden, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A.M. Balemans, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 27 oktober 2022.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers van het einddossier, worden bedoeld de paginanummers van het eindproces-verbaal “ [naam onderzoek] ”, onderzoeksnummer ZBRBCZOO75 van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, Dienst Regionale Recherche, Team Zeden (ZB), opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, deels ongenummerd.
2.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , einddossier, p. 27 t/m 30.
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , einddossier, p. 31 t/m 34.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, einddossier, p. 38 t/m 34.