Op 26 oktober 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De verdachte, geboren in 2001, werd veroordeeld voor het plegen van ontuchtige handelingen, waaronder het seksueel binnendringen van een meisje van 14 jaar. De rechtbank hield bij de strafoplegging rekening met de jongvolwassen leeftijd van de verdachte, het tijdsverloop sinds het delict en de negatieve impact die de beschuldigingen op zijn leven hadden gehad. De rechtbank legde een voorwaardelijke taakstraf van 60 uur op, met een proeftijd van twee jaar, en wees een schadevergoeding van € 1.000,00 toe aan de benadeelde partij, het slachtoffer. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 12 oktober 2022, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de seksuele handelingen ontuchtig waren, gezien het leeftijdsverschil en het ontbreken van een affectieve relatie tussen de verdachte en het slachtoffer. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en dat er geen redenen waren om de strafbaarheid van de verdachte uit te sluiten. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de immateriële schade een rechtstreeks gevolg was van het bewezenverklaarde feit.