ECLI:NL:RBZWB:2022:6180

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
26 oktober 2022
Zaaknummer
02-077757-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal uit kajuitboten met aanzienlijke buit en verslavingsproblematiek verdachte

Op 26 oktober 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die in de periode van 5 september 2021 tot en met 30 december 2021 een groot aantal diefstallen heeft gepleegd uit kajuitboten. De verdachte heeft bekend en heeft aangegeven dat hij kampt met verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich toegang heeft verschaft tot de boten door middel van braak en/of inklimming en heeft daarbij diverse waardevolle goederen gestolen. De officier van justitie heeft een taakstraf van 200 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden geëist, met bijzondere voorwaarden. De verdediging heeft zich in de eis van de officier van justitie kunnen vinden.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de diefstallen en heeft een taakstraf van 240 uur opgelegd, te vervangen door 120 dagen hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Daarnaast is er een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden opgelegd met een proeftijd van drie jaar, waarbij de verdachte zich moet houden aan verschillende bijzondere voorwaarden, waaronder toezicht door de reclassering en deelname aan een gedragsinterventie.

De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht is om schadevergoedingen te betalen aan de slachtoffers van de diefstallen. De rechtbank heeft de schadevergoeding voor de benadeelde partijen vastgesteld op verschillende bedragen, afhankelijk van de schade die zij hebben geleden door de diefstallen. De rechtbank heeft de verdachte ook gewaarschuwd dat bij niet-betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/077757-22
vonnis van de meervoudige kamer van 26 oktober 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1977 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
raadsman mr. M. Kalle, advocaat te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 12 oktober 2022, waarbij de officier van justitie, mr. T.C.M. Hendriks, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 5 september 2021 tot en met 30 december 2021 heeft ingebroken in boten en daarbij diverse goederen heeft gestolen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Hij baseert zich daarbij op de aangiftes, de bevindingen van de politie over de goederen die in de woning van verdachte zijn aangetroffen en de bekennende verklaring van verdachte. Ook de ad informandum gevoegde feiten kunnen worden meegenomen, met uitzondering van het feit met betrekking tot [naam] (feit 21 op de dagvaarding, zaak 27 van het procesdossier).
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs, omdat verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd. Wel wordt verzocht het woord ‘koelkast’ onder het derde gedachtestreepje in de tenlastelegging te wijzigen in ‘koeltas’, nu aangifte is gedaan van diefstal van een koeltas. De ad informandum gevoegde feiten kunnen worden meegenomen, met uitzondering van het feit met betrekking tot [naam] (feit 21 op de dagvaarding, zaak 27 van het procesdossier).
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, gelet op de aangiftes en de bekennende verklaring van verdachte, ook ter zitting.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 5 september 2021 tot en met 30 december 2021 te Zierikzee, gemeente Schouwen-Duiveland en te Burgh-Haamstede en te Brouwershaven, gemeente Schouwen-Duiveland en te Ouddorp, gemeente Goeree-Overflakkee en te Colijnsplaat, gemeente Noord-Beveland
- een plotter met ingebouwde navigatie en een afstandsbediening van de autopilot en een doos met zeilreparatiespullen en een doos met harpjes en blokjes en een racehorloge en een zeilpak met bijhorende handschoenen en vallen en schoten en lierhendels en een verrekijker en twee zwemvesten en een stagspanningsmeter Loos en Co en soft shackles en twee sixpacks Heineken, die aan [slachtoffer 1] toebehoorden, en
- een Raymarine ST 60 multi klok en twee lierhandels en een oplaadsnoer met adapter en een groenteschaaf en meerdere aansluitsnoertjes en twee compackflashkaarten en whiskey en wijn, die aan [slachtoffer 2] toebehoorden, en
- twee zeiljassen en twee overalls en 4 onderzetters en een mixer en een draagtas en twee shirts en een weerstation en een aansteker en een spiegel en een acculader en een laars en toiletartikelen en Nespresso koffiecupjes en 20 euro en een verrekijker en parfum en 3 zonnebrillen en 3 borrelglaasjes en een zaklantaarn en een versterker en een zakmes en een tandenborstel en een stofzuiger en een headset en een waterkoker en verlichting en een koeltas en een jas en een barbecue en een gasstel en een koffiezetapparaat, die aan [slachtoffer 3] toebehoorden, en
- een kiteboard en kite trapeze met bijbehorende kabels en een navigatieconsole, die aan [slachtoffer 4] toebehoorden, en
- een katrol en Mast Jack Systems en 2 gereedschapskoffers, die aan [slachtoffer 5] toebehoorden, en
- een snelheidsmeter en een kaartplotter/radar en luchthappers en een dieptemeter en een windset en een navigatiesysteem, die aan [slachtoffer 6] toebehoorden, en
- een verrekijker, die aan [slachtoffer 7] toebehoorde,
heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en/of inklimming.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, nu niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf van 200 uur, te vervangen door 100 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar, met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging kan zich vinden in de eis van de officier van justitie en verzoekt de rechtbank deze over te nemen. Verdachte is bereid zich aan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden te houden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De ad informandum gevoegde strafbare feiten
De rechtbank houdt bij de strafbepaling rekening met de volgende door verdachte bekende en ad informandum op de dagvaarding vermelde strafbare feiten:
- 12 december 2021, Kamperland, gemeente Noord-Beveland,
Diefstal dmv braak/inklimming; slachtoffer [slachtoffer 8] ;
- 20 november 2021, Scharendijke, gemeente Schouwen-Duiveland
Diefstal dmv braak/inklimming; slachtoffer [slachtoffer 9] ;
- 12 december 2021, Ouddorp, gemeente Goeree-Overflakkee,
Diefstal dmv braak/inklimming; slachtoffer [slachtoffer 10] ;
- 06 november 2021, Brouwershaven, gemeente Schouwen-Duiveland,
Diefstal dmv braak/inklimming; slachtoffers [slachtoffer 11] ;
- 14 november 2021, Kamperland, gemeente Noord-Beveland,
Diefstal dmv braak/inklimming; slachtoffer [slachtoffer 12] ;
- 26 november 2021, Brouwershaven, gemeente Schouwen-Duiveland,
Diefstal dmv braak/inklimming; slachtoffer [slachtoffer 13] ;
- 25 november 2021, Scharendijke, gemeente Schouwen-Duiveland,
Diefstal dmv braak/inklimming; slachtoffer [slachtoffer 14] ;
- 01 december 2021, Scharendijke, gemeente Schouwen-Duiveland,
Diefstal dmv braak/inklimming; slachtoffer [slachtoffer 15] ;
- 30 augustus 2021, Zierikzee, gemeente Schouwen-Duiveland,
Diefstal dmv braak/inklimming; slachtoffer [slachtoffer 16] ;
- 12 december 2021, Ouddorp, gemeente Goeree-Overflakkee,
Diefstal dmv braak/inklimming; slachtoffer [slachtoffer 17] ;
- 25 september 2021, Zierikzee, gemeente Schouwen-Duiveland,
Diefstal dmv braak/inklimming; slachtoffer [slachtoffer 18] ;
- 27 november 2021, Brouwershaven, gemeente Schouwen-Duiveland,
Diefstal dmv braak/inklimming; slachtoffer [slachtoffer 19] ;
- 26 september 2021, Burgh-Haamstede, gemeente Schouwen-Duiveland,
Diefstal dmv braak/inklimming; slachtoffer [slachtoffer 20] ;
- 23 november 2021, Kamperland, gemeente Noord-Beveland,
Diefstal dmv braak/inklimming; slachtoffer [slachtoffer 21] ;
- 31 oktober 2021, Brouwershaven, gemeente Schouwen-Duiveland,
Diefstal dmv braak/inklimming; slachtoffer [slachtoffer 22] ;
- 22 november 2021, Burgh-Haamstede, gemeente Schouwen-Duiveland
Diefstal dmv braak/inklimming; slachtoffer [slachtoffer 23] ;
- 05 oktober 2021, Kamperland, gemeente Noord-Beveland,
Diefstal dmv braak/inklimming; slachtoffer [slachtoffer 24] ;
- 12 september 2021, Burgh-Haamstede, gemeente Schouwen-Duiveland,
Diefstal dmv braak/inklimming; slachtoffer [slachtoffer 25] ;
- 05 september 2021, gemeente Schouwen-Duiveland,
Diefstal dmv braak/inklimming; slachtoffer [slachtoffer 26] .
Het ad informandum feit met betrekking tot [naam] (feit 21 op de dagvaarding, zaak 27 van het procesdossier) laat de rechtbank buiten beschouwing, nu niet aannemelijk is geworden dat verdachte dit feit heeft gepleegd.
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een periode van vier maanden schuldig gemaakt aan een reeks diefstallen. Hij heeft ingebroken in boten en daarbij een groot aantal, vaak kostbare, goederen gestolen. Vervolgens heeft hij deze goederen via Marktplaats te koop aangeboden. Verdachte heeft steeds weer de keuze gemaakt om zich op deze wijze spullen van anderen toe te eigenen. Aan de reeks inbraken is alleen een einde gekomen, omdat verdachte - na herkenning door een gedupeerde - door de politie is aangehouden. Verdachte heeft met zijn handelen forse materiële schade veroorzaakt, bestaande in weggenomen goederen en braakschade aan de boten, die door de verzekering niet in alle gevallen volledig is vergoed. Daarnaast heeft hij het vertrouwen van de gedupeerden, van wie hij sommigen persoonlijk kende, geschaad. Verdachte heeft zich laten leiden door zijn behoefte aan (geld voor) cocaïne en zich niet bekommerd over de gevolgen van zijn daden voor de slachtoffers.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Wel liep hij nog in de proeftijd van twee eerdere veroordelingen. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Ook slaat de rechtbank acht op de inhoud van het rapport van de reclassering van 27 september 2022 dat over verdachte is opgesteld. Uit dit rapport blijkt dat verdachte op alle leefgebieden problemen heeft. Verdachte heeft geen dagbesteding, geen inkomen en er is sprake van schulden- en verslavingsproblematiek. Het ontbreken aan stabiliteit op alle leefgebieden maakt dat de kans op recidive als hoog wordt ingeschat. De kans op onttrekking aan de voorwaarden wordt eveneens ingeschat als hoog. Verdachte heeft zich in het verleden veelvuldig onttrokken aan vrijwillig ingezette trajecten of is kort daarna teruggevallen in middelengebruik en delictgedrag.
Sinds kort verblijft verdachte in een woning van het sociaal pension van Emergis verslavingszorg, volgt hij een ambulante behandeling bij Emergis verslavingszorg en is er sprake van bewindvoering. Hoewel verdachte zegt gemotiveerd te zijn de huidige (vrijwillige) trajecten voort te zetten, is hij nu ook al meerdere afspraken niet nagekomen. Er is sprake van een aanhoudend patroon waarin verdachte een positiever beeld van zichzelf en zijn situatie schetst en zich sociaal wenselijk en berekenend opstelt. Om gedragsverandering bij verdachte te bewerkstelligen en de recidive te beperken, worden voortzetting van de lopende trajecten en andere interventies binnen het gedwongen kader noodzakelijk geacht.
Ondanks dat de reclassering twijfelt of het opleggen van interventies binnen het gedwongen kader vanwege verdachtes houding het beoogde effect zal hebben, is zij bereid hem een kans te geven. Om die reden wordt geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een gedragsinterventie middelengebruik, een ambulante behandelverplichting, begeleid wonen, de verplichting mee te werken aan schuldhulpverlening en de verplichting mee te werken aan middelencontrole.
De rechtbank neemt dit advies over. Verdachte heeft zich ter terechtzitting bereid verklaard om mee te werken met de reclassering en inmiddels in te zien dat hij baat kan hebben bij begeleiding in een verplicht kader. De rechtbank ziet aanleiding om verdachte een kans te geven om zijn leven te beteren middels een hulptraject van de reclassering.
De straf
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten en bij straffen die doorgaans in vergelijkbare gevallen worden opgelegd.
De ernst en de hoeveelheid van de feiten zouden in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. De rechtbank weegt echter mee dat verdachte openheid van zaken heeft gegeven. Hij heeft bovendien blijk van inzicht gegeven in het kwalijke karakter van zijn handelen en ter terechtzitting spijt betuigd en zich bereid verklaard om de schade van de gedupeerden te vergoeden. De rechtbank wil met de oplegging van een straf de ernst van de feiten benadrukken, maar wil ook herhaling van dergelijke misdrijven voorkomen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten en acht zij een taakstraf van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis indien de taakstraf niet of niet naar behoren wordt verricht, passend en geboden. De rechtbank zal daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden opleggen als steun in de rug om verdachte ervan te weerhouden nogmaals dergelijke feiten te plegen. Gelet op de hardnekkige (verslavings)problematiek van verdachte zal de rechtbank de duur van de proeftijd bepalen op drie jaar. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering geadviseerd.

7.De benadeelde partijen

7.1
De benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 1.000,- aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Materiële schade
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank in zijn geheel toewijsbaar. Deze schade is voldoende onderbouwd en door de verdediging niet betwist. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
Wettelijke rente
Tevens zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop de schade uiterlijk is ontstaan, te weten 2 oktober 2021.
7.2
De benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 1.269,99 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Materiële schade
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank in zijn geheel toewijsbaar. Deze schade is voldoende onderbouwd en door de verdediging niet betwist. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
Wettelijke rente
Tevens zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop de schade uiterlijk is ontstaan, te weten 19 december 2021.
7.3
De benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 3.547,33 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Materiële schade
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De rechtbank acht de vordering van de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Omdat geen rekening is gehouden met de afschrijving van de goederen, zal de rechtbank gebruikmaken van haar schattingsbevoegdheid en de schade vaststellen op een bedrag van
€ 2.500,-.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank derhalve toewijsbaar tot een bedrag van € 2.500,-. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
Wettelijke rente
Tevens zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop de schade uiterlijk is ontstaan, te weten 24 september 2021.
7.4
De benadeelde partij [slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert een schadevergoeding van € 3.027,56 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en een vergoeding voor de proceskosten van € 139,08, bestaande uit reiskosten naar de politie in Goes.
Materiële schade
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 1.075,- (eigen risico). Deze schade is voldoende onderbouwd en door de verdediging niet betwist. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat feiten en omstandigheden die tot toewijzing van het gevorderde bedrag zouden kunnen leiden niet voldoende vast staan, mede gelet op de betwisting daarvan door de verdediging en nu (de omvang van) de schade onvoldoende is onderbouwd. Verdere behandeling van dat deel van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op, zodat de benadeelde partij voor dat deel niet-ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard. Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Wettelijke rente
Tevens zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop de schade uiterlijk is ontstaan, te weten 19 december 2021.
ProceskostenDe reiskosten naar de politie voor het doen van aangifte of het afleggen van een aanvullende verklaring zijn naar het oordeel van de rechtbank geen toewijsbare proceskosten. Evenmin betreffen deze kosten materiële schade die ten laste van de verdachte voor vergoeding in aanmerking komt. Van reiskosten naar het politiebureau als hier bedoeld kan niet worden gezegd dat zij gemaakt zijn ‘ter vaststelling van aansprakelijkheid of schade’, zoals bedoeld in artikel 6:96, tweede lid, onder b, van het Burgerlijk Wetboek. De aangifte en de verklaring strekken ertoe strafrechtelijke opsporing en vervolging van de dader te bewerkstelligen. De enkele omstandigheid dat een eventuele daarop volgende strafrechtelijke veroordeling de grondslag kan bieden voor schadevergoeding (en dit vaak mededoelstelling van het slachtoffer is), maakt niet dat gezegd kan worden dat die reiskosten met dat doel zijn gemaakt. Deze reiskosten kunnen daarom niet als schade ten laste van verdachte worden gebracht.
7.5
De benadeelde partij [slachtoffer 5]
De benadeelde partij [slachtoffer 5] vordert een schadevergoeding van € 1.200,- aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Materiële schade
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank in zijn geheel toewijsbaar. Deze schade is voldoende onderbouwd en door de verdediging onvoldoende gemotiveerd betwist. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
Wettelijke rente
Tevens zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop de schade uiterlijk is ontstaan, te weten 27 november 2021.
7.6
De benadeelde partij [slachtoffer 6]
De benadeelde partij [slachtoffer 6] vordert een schadevergoeding van € 7.803,10 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Materiële schade
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
Vast staat dat de benadeelde partij materiële schade is toegebracht. Nu echter geen rekening is gehouden met de afschrijving van de goederen, zal de rechtbank gebruikmaken van haar schattingsbevoegdheid en de schade vaststellen op een bedrag van € 5.000,-.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank derhalve toewijsbaar tot een bedrag van € 5.000,-. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
Wettelijke rente
Tevens zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop de schade uiterlijk is ontstaan, te weten 23 december 2021.
7.7
De benadeelde partij [slachtoffer 7]
De benadeelde partij [slachtoffer 7] vordert een schadevergoeding van € 576,45 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Materiële schade
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 358,68, nu de benadeelde partij een tarief heeft gehanteerd van
€ 0,45 per kilometer, terwijl er in het Besluit tarieven in strafzaken een tarief is opgenomen van € 0,28 per kilometer. Deze schade is voldoende onderbouwd en staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering voor het overige afwijzen.
Wettelijke rente
Tevens zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop de schade uiterlijk is ontstaan, te weten 30 december 2021.
7.8
De benadeelde partij [slachtoffer 19] (ad informandum gevoegde feit)
De benadeelde partij [slachtoffer 19] vordert een schadevergoeding van € 725,80 aan materiële, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank is van oordeel dat feiten en omstandigheden die tot toewijzing van de vordering zouden kunnen leiden niet voldoende vast staan, mede gelet op de betwisting daarvan door de verdediging en de ontoereikende onderbouwing van (de omvang van) de schade. Verdere behandeling van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
7.9
De schadevergoedingsmaatregel
Voor alle toegekende vorderingen van de benadeelde partijen geldt dat de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag.
Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft door middel van braak en/of inklimming, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 (honderdtwintig) dagen;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 (drie) jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Emergis Verslavingsreclassering op het adres Vrijlandstraat 33e te (4337 EA) Middelburg. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte actief deelneemt aan de gedragsinterventie leefstijltraining of een andere gedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
* dat verdachte zich – indien noodzakelijk - laat behandelen door Emergis Forensische Zorg Zeeland (FZZ) of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodigt vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling, ook als dit het innemen van medicijnen inhoudt. Indien daartoe aanleiding is, zoals bij een terugval in middelengebruik, bij overmatig middelengebruik of in geval van ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, na rechterlijke goedkeuring, de verdachte zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt 7 weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte verblijft in de woning van het sociaal pension van Emergis of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
* dat verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
* dat verdachte zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
* dat verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1]van
€ 1.000,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 2 oktober 2021 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , € 1.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 2 oktober 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 20 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2]van
€ 1.269,99 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 19 december 2021 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] € 1.269,99,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 19 december 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 23 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 3]van
€ 2.500,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 24 september 2021 tot aan de dag der voldoening;
- wijst de vordering voor het overige af;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] € 2.500,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 24 september 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 35 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 4]van
€ 1.075,-
aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 19 december 2021 tot aan de dag der voldoening;
- wijst de gevorderde proceskosten af;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4]
€ 1.075,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 19 december 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 21 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 5]van
€ 1.200,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 27 november 2021 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] € 1.200,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 27 november 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 22 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 6]van
€ 5.000,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 23 december 2021 tot aan de dag der voldoening;
- wijst de vordering voor het overige af;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] € 5.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 23 december 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 60 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 7]van
€ 358,68 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 30 december 2021 tot aan de dag der voldoening;
- wijst de vordering voor het overige af;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] € 358,68 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 30 december 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 8 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 19] niet-ontvankelijk in de vorderingen bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.M. Los, voorzitter, mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en mr. H. Skalonjic, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.D.M. Bos, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 26 oktober 2022.
Mr. J.C.A.M. Los en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.