ECLI:NL:RBZWB:2022:6157

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 februari 2022
Publicatiedatum
24 oktober 2022
Zaaknummer
21-011998
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van vergoeding voor kosten van rechtsbijstand ex artikel 530 Sv

Op 9 februari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift was ingediend door een verzoeker die in 1990 geboren is en woonachtig is in Roosendaal. De zaak betrof een verzoek om toekenning van een vergoeding voor kosten van rechtsbijstand, nadat de strafzaak tegen hem op 21 mei 2021 door de officier van justitie was geseponeerd. De verzoeker vroeg om een vergoeding van € 4.328,78 voor rechtsbijstandskosten en een forfaitaire vergoeding van € 340,00 voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift.

Tijdens de behandeling in de raadkamer op 26 januari 2022 zijn de officier van justitie, mr. T.C.M. Hendriks, en de gemachtigd advocaat van verzoeker, mr. M. Broere, gehoord. De officier van justitie stelde dat het verzoek tot vergoeding van rechtsbijstand kan worden toegewezen tot een bedrag van € 4.083,75, maar dat de 6% kantoorkosten niet gespecificeerd waren en dus afgewezen moesten worden. De rechtbank heeft de argumenten van de verzoeker en de officier van justitie overwogen en kwam tot de conclusie dat de kosten van rechtsbijstand in voldoende mate onderbouwd waren.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe te wijzen tot een totaalbedrag van € 5.008,78, bestaande uit € 4.328,78 voor kosten van rechtsbijstand en € 680,00 voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift. Dit bedrag zal worden overgemaakt op rekening van de Stichting Beheer Derdengelden Van Asselt & Broere Strafrechtadvocaten. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Middelburg
parketnummer: 02/093581-21
rk-nummer: 21-011998
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 10 augustus 2021, in de zaak:
[verzoeker] ,geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. M. Broere, Molenstraat 10, 4701 JS Roosendaal.
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 4.328,78, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00;
  • de kennisgeving sepot van 20 mei 2021;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 26 januari 2022 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. T.C.M. Hendriks, en mr. M. Broere als gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Verzoeker heeft in het verzoekschrift aangevoerd dat hij werd verdacht van het plegen van een misdrijf. De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel doordat de officier van justitie op 21 mei 2021 de strafzaak tegen verdachte onvoorwaardelijk heeft geseponeerd. Verzoeker vraagt om toekenning van een vergoeding van € 4.328,78 voor kosten van rechtsbijstand en om toekenning van de forfaitaire vergoeding ter hoogte van € 340,00 voor het opstellen en het indienen van onderhavig verzoekschrift.
De officier van justitie heeft zich schriftelijk op het standpunt gesteld dat het verzoek tot toekenning van een vergoeding voor kosten van rechtsbijstand kan worden toegewezen tot een bedrag van € 4.083,75. De berekende 6% kantoorkosten zijn niet gespecificeerd en moeten worden afgewezen. De verzochte forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift kan worden toegewezen. In geval van een mondelinge behandeling van het verzoekschrift, kan een vergoeding worden toegewezen van € 680,00.
In raadkamer is namens verzoeker aangevoerd dat in de overeenkomst is opgenomen dat 6% kantoorkosten in rekening worden gebracht, wat ook is gebeurd. Onder kantoorkosten vallen bijvoorbeeld reiskosten. 6% kantoorkosten is naar goed gebruik voor toewijzing vatbaar. De forfaitaire vergoeding voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer van € 680,00 kan ambtshalve worden toegekend.
In raadkamer heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de kantoorkosten geen exorbitant bedrag zijn en kunnen worden toegewezen.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De rechtbank is, gehoord de officier van justitie en de advocaat, van oordeel dat de post kantoorkosten ad € 202,50 voor vergoeding in aanmerking komt. Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 4.328,78is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank niet onbillijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 5.008,78, bestaande uit:
- € 4.328,78 aan kosten van rechtsbijstand en
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 5.008,78zal worden overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Van Asselt & Broere Strafrechtadvocaten , onder vermelding van “Dossier [verzoeker] .
Deze beslissing is op 9 februari 2022 gegeven door mr. J.P.M. Hopmans, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Zuidhof, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 februari 2022.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).