9.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor
goederen te duchten is;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 4 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 3] van € 550,=aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededaders hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- wijst de vordering voor wat betreft het materiële deel af;
- wijst de vordering voor wat betreft het immateriële deel voor het overige af;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 3] , € 550,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
11 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededaders hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 2]van
€ 550,=aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededaders hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 2] , € 550,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
11 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededaders hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 1]van
€ 878,97,waarvan € 428,97 aan materiële schade en € 450,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat verdachte met de mededaders hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- wijst de vordering voor het materiële deel voor het overige af;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 1] , € 878,97te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
17 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededaders hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd,
Dit vonnis is gewezen door mr. E.B. Prenger, voorzitter, mrs. D.H. Hamburger en D.S.G. Froger-Zeeuwen, rechters, in tegenwoordigheid van G.T.A. Schuurmans-Knoop en mr. S.B.H. van Overveld, griffiers, en is uitgesproken ter openbare zitting op 24 oktober 2022.
Mevrouw Schuurmans-Knoop is niet in de gelegenheid dit vonnis te ondertekenen.